Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/287

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Geestelijkheid een geheime tegenzin om een ander opperhoofd boven zich te zien dan haren eigenen Bisschop; zij maakte als een afzonderlijk lichaam uit, te midden van de andere Nederlandsche Geestelijken; het was altijd haar trots, zoo min mogelijk van den H, Vader af te hangen, en alleen de noodzakelijkheid van zijne erkenning voor eigen gezag bij het volk had er haar uiterlijk den schijn van doen behouden: des te harder viel het haar te zien, hoe Utrecht krioelde van monniken, dikwerf vreemden, altijd volstrekt afhankelijk van Rome; hoe zij deelden in voorrechten en hulpbronnen, die den ingeboren Kerkzonen bij uitsluiting alleen moesten toebehooren; hoe aflaatveilers hunne leeken verarmden en giften afpersten, ten behoeve van de Pauselijke schatkist. Vooroordeel tegen het monnikswezen en de aflaten was als eene eerste schrede tot het Lutheranisme, dat van deze strijdpunten allereerst was uitgegaan, en zoo de nieuwe leer een weinig beter hunne zwakheden had verschoond en hunne wereldlijke belangen begunstigd, en niet zoover van haar eerste beginsel was afgeweken, zoude zij die reeds vroeg in massa zijn toegevallen; en zelfs zonderdat was haar geest aanvankelijk voorbereid, zoo niet tot hervorming, ten minste tot de meest vrijzinnige denkwijze over het Pausschap en deszelfs instellingen. En het moest juist een Paus zijn, zoozeer naar hunnen wensch, als Adriaan VI, om nog voor eenen tijd hunne toeneiging tot afval tegen te houden. — Bisschop Philips was aan het hoofd van hen, die zich verheugden. Zoo dikwerf wij dezen Prelaat hebben ingevoerd, heeft men in zijne gesprekken en handelingen eene vrijheid van denkwijze over geestelijke zaken kunnen opmerken, waarvan wij vroeger de waarschijnlijke redenen meenen te hebben aangewezen; en zoo hij die in zijn onderhoud met Ottelijne en met Paul onder de plooien van zijne Bisschoppelijke waardigheid trachtte te verbergen, was dat vaak onhandig genoeg en meer uit staatkundige inzichten of persoonlijke bedoelingen en op krachtig aandringen van zijnen strengen Vicaris, dan werkelijk uit overtuiging. Uit zijne zachtheid voor Ottelijne en hare vrienden, uit de bescherming, die hij hun heimelijk toezeide, is het duidelijk, dat hij het Lutheranisme eer begunstigde dan tegen-