Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zien, als hij sprak! zoo geheel bezield met eene verheven geestdrift, zoo innig overtuigd van de waarheden, die hij verklaarde en voordroeg; gij hadt hem moeten hooren met die heldere, doordringende stem, die trof en ontroerde, met onweêrstaanbaren drang, en die taal vol kern en kracht, waarvan iedere volzin eene overwinning was, die hij behaalde over schoolsche wijsbegeerte en blind bijgeloof. Ik had het onwaardeerbaar voorrecht van door hem opgemerkt te worden; van toen af verloor ik hem niet meer uit het oog, en om mij te zekerder aan hem te verbinden, wijdde ik mij geheel aan de Godgeleerde studiën. Hij stelde genoeg belang in mij, om mij zijn bijzonder onderwijs waardig te keuren. Ik bezocht hem dikwerf in zijne cel in het Augustijner klooster; dát was hij de gulle, vertrouwelijke, deelnemende vriend; dán vloeiden er blijmoedige, opbeurende, schertsende woorden zelfs van die lippen, die nog zoo kort te voren stout en machtig de Eckkiussen en de Tetzels hadden ter neder geveld; dán zat zelfs Staupitz, de eerwaarde Vicaris eerbiedig luisterend aan zijne zijde; meestal was dan ook Melanchton dáár, die beminnelijke Geleerde, die verheven jongeling. die groote Christelijke wijsgeer, die Johannes onder de volgelingen van den Hervormer! van hem ten minste mag ik spreken, zonder mijne hooge bewondering te verbloemen, niet waar? hij, die uwen Erasmus hoogacht…”

»Maar, mijn beste Paul! Erasmus! dat is immers een onchristen, een gevaarlijk mensch… Vader Luciaan zegt…”

»Och arme! met uwen Vader Luciaan,” hernam Paul glimlachende; »gij zult toch wel gelooven, dat de Kardinaal Adriaan rechtzinnig is, en deze ook houdt uwen grooten Rotterdammer in hooge achting. Ik konde u veel, oneindig veel van dit alles verhalen; maar het is beter, dat ik u alleen spreek van mij zelven, zoover dat mogelijk is, want ik scheidde mij bijna niet van deze mannen…”

»Omstreeks dezen tijd hadden er voorvallen plaats te Wittenberg, die… welker optelling uw gevoel krenken zoude; en waarlijk, wie had ook kunnen denken, dat het zóóver moest komen! de eerwaarde Doctor zelf had nog gaarne niet zoo openlijk gebroken, ja heeft misschien niet eens gewild, dat de zaak zulk eenen keer zoude genomen hebben.”