Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/444

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

» Voorzeker met! Ge moet naar de Hollandsche zijde heen; gij hebt immers vrienden in Holland en bij menigte, van uwe sekte……”

»Wien ik welkom zijn zal, en ik wil dan in Gods naam den tocht aanvaarden… Teresia! hebt gij den sleutel, die mij uitgang geeft door de gewelven heen naar de buitenzijde van dit huis?”

»Hier is hij. Maar Jonkvrouw nicht! neem eerst nog wat uwe rust; zal ik u spijs bezorgen?”

»Het is mij beter onder Gods vlijen hemel, dan in deze vreeselijke schuilplaats; ook zegt gij, dat het schemering is, dat is het beste uur voor vluchtenden. Zoo verkapt als ik nu ben, alleen en zwervende, zal niemand mij herkennen. Ik zal eenen wagen eischen in eenige dorpers woning waar ik vreemd ben.

En nu ga, Teresia! Uw afzijn mocht opgemerkt worden; hoor alleen dit woord nog van mij en acht er op, als kwam het uit eenen veêgen mond. Van nu aan vervult gij mijne plaats, gij hebt die begeerd… het zij zoo, ik heb mijn hart losgemaakt van het aardsche, bezit die in de vrede; de tijd, dat ik haar zal kunnen terugvragen, is nog verre; zoo die ooit naakt! maar daarom ook, behandel de mijnen billijk en liefderijk, wees barmhartig voor de armen en niet hard voor de dienenden, uw geloof leert dat, zoowel als het mijne; gij weet, nooit spaarde ik mijn goud voor de behoeften van anderen, handel gij niet anders! in uren, zooals ik ze te dezer dagen gekend heb, zult gij er de vruchten van smaken, en wat alles besluit, van al het mijne ontneme ik u niets, dan mijne lijfsieraden; maar ter verantwoording zult gij geroepen worden van dat vele, eenmaal zeker! door eenen Rechter die,. alleen genade teruggeeft voor liefde! Houd u daarop bereid! ”

»De Heilige Teresia zij mijne getuige, dat ik op vele goede werken peize, Jonkvrouw nicht!” sprak de Spaansche met eenige verlegenheid, terwijl zij het teeken des kruises maakte, »en ik zal u nooit vergeten in mijn gebed.”

Ottelijne zuchtte: .Laat mij de fakkel…… en nu, vaarwel! dank voor uwe laatste diensten!” En die twee vrouwen druk-