Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/466

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hij met zijne rouwe taal tot een schendig stuk van menschelijke wreedheid; zoodanige handelingen brengen onze heilige zaak in kleinachting bij partij en wederpartij.”

»En toch is Mr. Lovering van Mechelen haar ijverige dienaar, die haar met daden steunt; alleen heeft niet ieder de gave, oprechte vroomheid te paren aan een nobel hart en eenen spitsen geest, als de Heer van Viterbo,” sprak de monnik; maar zijn toon, schoon niet juist sarkastisch, klonk toch de scherp voor lof. Ook wendde Bakelsze zich tot hem en antwoordde alleen:

»Gij zegt dat met een doel.”

»Zoo is het. Ik roem uwe standvaste vroomheid en gedenk aan uwe uitnemende geestkracht, opdat gij zelf indachtig zoudt zijn, dat men den boom moet kennen aan de vruchten.”

»Verder, als ik u begrijpen zal.”

»Van de uwe gaat een groote roep, en alevel hebben wij nog slechts bloesems gezien.”

»Hoe, mijn vader! is er niet veel gedaan?”

»Bij hetgeen er te doen valt?” antwoordde de andere vragend.

»Kan ik het verhelpen? Ben ik niet met vurigen ijver aangevangen? Was het mijne schuld, dat ’s Keizers wil mij op eenen post riep, die strijdig was met mijnen wensch, als hinderlijk voor mijn heilig werk? was het niet evenzoo de wil van ’s Lands Hooge Staten en van de Landvoogdes, dat men zich vooralsnog in deze zake niet moeide, bij de accijnsberoerten in den Haghe en wat daar meer was? Wien viel dat uitstel harder dan mij, schoon ik het steunen moest? Was het ten leste mijne schuld, dat mijne ziele, die onder de zuurheden van den wederspoed nooit was neêrgebogen, de jonstige blijdschap van ongehoopt geluk onderlag? dat het wederzien van eenen broeder, dat het wederzien van Hugo, als gebeterd en vroom Christen, nadat ik hem om ketterlijken gruwel meende verslagen te hebben, mij in het verstand krenkte en ganschelijk buiten machte zette in. genoemde zake voort te varen?”

»En nu zijt gij hersteld?”

»Naar den geest sinds lange, onze Lieve Vrouwe zij geloofd!” hij boog zich met het teeken des kruises naar de Mater Dolo-