Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/505

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

besloten ten minste voor eenigen tijd naar Duitsch grondgebied te wijken, en zoo vond Ottelijne reisgenooten, waar ze alleen gastvrienden had gewacht. Niet vreemd was het, dat zij, altijd zoo begeerig naar elke gelegenheid om hare kennis van de nieuwe leer te vermeerderen en haren ijver met oprechtheid te toonen, zich liet overhalen, om nog in de korte dagen van haar verblijf te Culemborg ter preek mee te gaan, schoon ze, den naam van den Leeraar kennende, geen en Paul in hem wachtte. Ditmaal ook had het verlaten der stad nog een ander doel; zij en wie haar vergezelden, zouden die niet weder binnengaan; de voertuigen, die hen hier hadden gebracht, zouden reiswagens zijn naar de vrijplaats, die ze gingen opzoeken.

En nu hooren wij even den Hagepreker, die intusschen altijd is voortgegaan. Op dit oogenblik liep zijne rede over een der geliefkoosde punten der Lutheraansche tegenspraak tegen het Katholicisme: »de aanbidding der Heiligen;” schoon ik niet verzekeren wil, dat zij daarmede begonnen was of noodwendig zoude eindigen. »En alzoo, lieve Christenen! die in de waarachtige waarheid zijt en in de waarachtige vrijheid! als de Heere God had gewild, dat gij bukken zoudt onder het dwangjuk der afgoderij, gelijk de groote Papistische beeldendienaar dat van zijne gehoorigen vordert, waarom heeft Mozes, die uit Gods eigen mond de wet ontving, dan geijverd tegen de vereering van het Gulden Kalf? want of ook wel de Wetgever Israëls de, slange heeft verhoogd in de woestijne tot bevrijdinge Israëls, en tot voorbeduiding van de toekomende bevrijdinge Christi — toch is er geschreven, dat er overwinninge zoude zijn over het Beest en over zijn beeld, en over zijn merkteeken en over het getal zijns naams! welk beest geen ander is dan deze zevenhoofdige drake der papisterij, die ingeslopen is in de Christenheid, om met het venijn der tonge de zielen te verderven en te vergiftigen door valsche leeringe. O; gij plegers van den Papistischen gruwel, waarvoor dienen de afgoden van steen en goud, die gij opgericht hebt in uwe tempelen? Hebben wij niet afgoden genoeg in ons binnenste, om Jezus te verdringen, als daar zijn: de booze tochten in ons, en de grootste afgod, dien wij allen dienen, de zonde, om ook nog te knielen voor afgoden, gemaakt van