Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/507

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

der gemeente, zoo zegt hij, dat de Heiligenbeelden daar zijn, opdat het volk, gedenkende hunne vrome daden en stichtelijken wandel, desgelijks mocht opgewekt worden tot oprechte godvruchtigheid. O! gij spitsvondige satans! wat verleidt gij de onnoozelen! wij hebben niemand te volgen dan Christus, die gezegd heeft: » »Ik heb u een exempel nagelaten!” ” en als ieder dat volgt naar de mate van zijne kracht en van de genade, die hem is toebedeeld, deze in het bestier van zijn volk, en die in het werken van zijnen veldarbeid, en een ieder in de plichten van zijnen staat of conditie, zoo werkt hij zekerlijk zijne zaligheid, en heeft het hoofd niet heen of weer te wenden, om naar andere voorbeelden om te zien. Maar dan zijn er van de Schriftgeleerden der Romanisten, die beweren, dat de beelden der Cherubim moesten aangebeden worden door wie de arke aanbaden! waaruit volgen zou, dat de aanbidding der beelden wettelijk zou zijn. — Dat argument is rechts en links valsch, want het wordt nergens gezegd, dat de kinderen Israëls de arke aanbaden; en genomen, zij aanbaden de arke, moesten zij daarom de Cherubim aanbidden? Wij aanbidden Christus, die in den Hemel is; doch wij hebben op geener manieren verstaan, dat men den Hemel moet aanbidden, benevens al wat daar in of omtrent is! Daarom, bant uit uwe kerken dat tuig, waarin zooveel heiligheid steekt als een paard met zijne hoefijzers grijpen kan; en heiligt ze den Heere tot eenen reinen en heerlijken tempel voor de zuivere verkondiging van Zijn woord. — Maar, wat spreek ik van Kerk! gij ziet op mij en vraagt: waar is hier de Kerk? — Zoo vraag ik u dit: waar woont Christus? Ei ziet, waarom heft gij uwe oogen op naar den Hemel en niet oostwaarts naar de torenspitsen van de collegiale parochiekerk van St. Barbara tot Culenborch, waar, naar het zeggen der priesters, de Lieve Heer woont in zijnen zilveren kerker, hetwelk de Monstrantie is! Nu, zoo gij dan zekerlijk weet, dat Christus woont in den Hemel en in het hoogste der Hemelen, waar de engelen zijn om Zijnen troon, dan is Zijne kerk, waar wij prediken in dit vlakke veld, van waar men Zijnen hoogen Hemel zien kan! hier zoo goed — beter — dan in eene opgesierde hoofdkerk! En deze wagen! (hij stampte driemaal op