Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ik zou de mij niet zoolang hebben opgehouden, met u eene figuur als Donna Teresia voor te stellen, zoo het niet was om u zelven te laten oordeelen, hoe groot de uitbarsting moest zijn, toen dit vat van gierigheid en dweepzucht door een toeval aanbotste tegen de rots der ergernis: Paul! Paul als ongenoodigden gast, en Paul als ketter! Want, ziet gij, toen zij den jongen Duitscher verraste in het vertrekje van haren zoon, te midden van de duidelijkste sporen eener gulle gastvrijheid, vond zij hem lezende in een boek! Een boek, dat hij, op hare aanmatigende vraag, hoe zoo iets kostbaars in handen kon zijn van een wezen, dat slechter gekleed was dan een bedelmonnik, zonder omwegen verklaarde te zijn: het beste der boeken, de Bijbel. De Bijbel in handen van iemand anders dan een Priester of Geordende; een Bijbel in de handen van iemand, die zich als Duitscher verried, en die heimelijk ingeslopen scheen in het huis onder de menigte van gasten! zich nu bij de ontdekking beroepende op den Vicaris, dien zij wist vertrokken te zijn. Kon er een gruwelijk en misdadig voornemen wezen, waarvan zij zich niet gerechtigd achtte hem verdacht te houden? En na dit alles was de drift, waarmede zij hem uitdrijven wilde, nog genade; en het woord niet te zonderling hard, waarmede zij hem bij de Jonkvrouw als eenen slinkschen bedrieger aanwees, toen Enriquez, nadat hij zijnen beschermeling ter hulp was geschoten, hem en haar medesleepte tot zijne rechtvaardiging voor Ottelijne. Paul zelf, die geene gedwongene gastvrijheid wenschte, zou zich op Teresia’s eerste woord gewillig verwijderd hebben, indien niet de vrees, dat Vader Boudewijn, aan wiens vertrek hij moeite had te gelooven, zijn heengaan zonder zijne voorkennis, van eene donkere zijde zou kunnen opvatten, hem teruggehouden had. En daarenboven, er was hem zooveel aan gelegen, niet geheel het spoor te verliezen van dien man, van wiens ondersteuning hij iets hoopte voor zijne zaak, en veel voor zich zelven, dat hij in de verwachting eener opheldering, zich gaarne liet heenvoeren naar de vrouw des huizes, die toch wel iets weten zou de van haren gast.

Zonder juist verlegen te zijn, stond hij zwijgend en eenigszins beschroomd tegenover de Jonkvrouw, terwijl Teresia eene