Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/89

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met heldere, blauwe oogen en trekken, die beide oprechtheid teekenden en eene hardnekkige vastheid van wil; hij was Deken van het gild der goudsmeden te Utrecht, en zat er als Schepen op het raadskussen, een man van een hoog aanzien in zijne stad, een man, tot wiens beurs Edelen en burgers dikwijls hunne toevlucht namen, en die zonder moeite de zuster van Ottelijne’s oom, den Kanonik van St. Salvador, ter vrouwe bekomen had. Hij klopte Paul gemeenzaam op den schouder, en zeide op dien norsch-vriendelijken toon, dien sommige menschen van zijn karakter zich eigen hebben gemaakt; »Spreek, jongsken! behoort gij tot de Evangelischen, tot de volgelingen van Dokter Maarten te Wittenberg?”

»Heb ik dat dan niet reeds gezegd?” antwoordde Paul, verwonderd, dat men nog twijfelde. Nauwelijks was deze bevestiging van de geuite vermoedens zijnen mond ontgleden, of er ontstond eene beweging als van schrik onder die menschen. Sommigen deinsden terug met afkeer en ontzetting. De luide kreet van Donna Teresia; »een ketter! o Heilige Moeder Gods! wees met ons!” vond weêrgalm bij enkele zwakhoofdige vrouwen en bij enkele zwaartillende mannen. Men maakte het teeken des kruises, men nam zijnen rozenkrans. Maar terwijl zich dezen wegwendden van den jongen Hervormer, kwamen anderen schielijk en met zekere geestdrift nader. Onder deze Nederlanders waren er reeds velen, die van Luther’s schriften hadden gelezen. Het verbod des Keizers om ze te verkoopen of te verspreiden, zoude eene nuttelooze uitlokking der nieuwsgierigheid zijn geweest, zoo de Keizer niet geweten had dat ze werkelijk verkocht en verspreid werden. Luther’s eerste schriften, zoo niet zijne geheele prediking, waren meer een scherp aanvallen van misbruiken, dan een scheppen van nieuwe stelsels. En deze menschen, zooals men de gebreken van het oude altijd beter begrijpt dan de voordeel en van het nieuwe, hadden de overtuiging van die misbruiken; ze zagen die overtuiging versterkt door eene welsprekendheid, die uitdrukte wat zij hadden gevoeld, zonder het te hebben gezegd; ze zagen die misbruiken ontleed en tentoongesteld, en de plegers daarvan onbarmhartig aangevallen; en daarenboven, die schriften lokten uit tot een vrij onderzoek.