Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/192

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zonshoven! want ik voel mij stijf en gedwongen, en dat is zeker niet de conditie om te behagen."

»Ik merk ook wel dat gij u daar niet op toelegt. Wat misdaad heb ik gepleegd. Francis! dat ik op eens jonker van Zonshoven voor u geworden ben, en het gemeenzame Leo verbeurd heb?"

»Het eene hangt samen met het andere: als ik u gulweg Leo noem, dan verval ik al heel licht tot mijne gewone wijze van zijn, en ik ben niet zeker dat er dan niet eens een uitval volgt, die…"

»Gij zijt in eene plaagzieke luim, Francis! gij wilt het mij doen berouwen, dat wij Majoor Frans op den achtergrond hebben gezet."

»Neen, dat’s mijne intentie niet, want ik geef toe dat hij daar blijven moet; alleen ben ik niet zeker, dat hij niet telkens weer op den voorgrond zal komen, want ik moet u ronduit zeggen, Leo! kostschoolmanieren heb ik nooit kunnen aannemen!"

»Maar hoe komt het in u op dat ik die van u zou wachten of eischen. Oneindig liever Majoor Frans! in zijne ruwe oorspronkelijkheid!"

»Onder privilegie van hem tweemaal daags zonder menagement de waarheid te zeggen," viel zij in, maar zonder den glimlach die de scherts temperde.

»Zelfs dat, als ’t niets anders zijn kon, zou nog gezonder zijn voor geest en gemoed van beide partijen, dan de dampkring van aanstelling, namaak, onnatuur en geconfijte huichelarij, van datgene wat men kostschoolmanieren noemt."

»Dat\’s gezegend dat gij dit zoo inziet, Leo!" viel zij in, gelukkig weer in haar ouden gemeenzamen toon; »want al wilde ik het beproeven, ik zou het toch niet kunnen volhouden; het strijdt te zeer met mijne natuur. Ik ben geen poesje, zooals die allerliefste nufjes, die zoo glad en zoo fijn voor den dag komen, niet dan fulpen pootjes toonen, kopjes geven en zoetelijk streelen, maar die boosaardig en valsch zijn, en die de nagels uitslaan als men dat het minst verwacht. Ik ben ook geen slanke hazewind, die zich tot kunstjes laat africhten en voor iedereen opzit; ik ben een eerlijke trouwe wachthond, die luid kan blaffen en ferm de tanden laat zien, maar die… " Zij zweeg in zekere verwarring, verlegen hoe de phrase te voltooien zonder zich in den strik te werken.

»Die gehecht is aan zijn meester, moet er op volgen, Francis! anders komt de vergelijking niet uit."