Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/200

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met angst en ontzetting gemengd, dat mij het zwijgen oplegde en mij tot een schielijken aftocht dwong. Wat er verder tusschen hen voorgevallen is, kon ik alleen opmaken uit hetgeen volgde, daar ik te trotsch was om als laag hartige luisteraarster mij achter de deur te verschuilen. Integendeel, ik wierp die knorrig achter mij toe, hetgeen aunt Ellinor zeker niet onopgemerkt heeft gelaten. Zij was er wel de vrouw toe om mij in die paar dagen opmerkzaam gade te slaan en te leeren kennen, en ik was geen kind om mij te kunnen of te willen verbergen. Ze schonk mij bij het afscheid vijftig pond sterling voor mijn trousseau als ik naar de kostschool zou gaan, en de belofte dit geschenk jaarlijks te herhalen zoo ik mij daar goed gedroeg en de manieren aannam van eene jonge dame, zooals dat in mijn stand behoorde.


Ik antwoordde haar dat ik niets kon beloven, daar ik een hekel had aan meisjeskostscholen na alles wat ik er van had gehoord, en nog meer aan jonge dames, daar ik er nog nooit eene had ontmoet die mij beviel of waar ik op had willen gelijken; dat ik veel meer lust had om met dr. Darkins naar Engeland te reizen, zooals mij beloofd was.

»Van die reis zal nu nooit meer iets komen, my child!" verzekerde zij; daar zal ik voor zorgen." Meer opheldering kreeg ik van haar niet, en ik begreep, dat ik er sir John niet naar behoefde te vragen.

Het was gelukkig dat ik mijn woord niet gegeven bad aan mylady omtrent mijn goed gedrag op de kostschool, want ik kon het er geen jaar volhouden! In zekeren zin was ik de oudste élèves vooruit, want ik had veel geleerd, waarvan zij nog niets wisten; maar op sommige punten was ik onhandiger en meer onkundig dan de kinderen uit de laagste klasse. Ik maakte alle breiwerk in de war, brak de naalden uit ongeduld, vermorste stoffen en zijde als ik borduren moest en werd woedend als men mij om deze linkschheid uitlachte of bestrafte; om kort te gaan, men kon met mij niet terecht en ik kon niet overweg met de anderen. Ik vocht met de secondante, deelde klappen uit aan de scholieren, die mij al heel gauw Majoor Frans noemden, daar er ook stadgenooten onder waren, die den bijnaam hadden verraden; en juist van die meisjes verkoos ik dit niet te hooren. In één woord: binnen de zes weken liep ik weg, en teruggebracht onder