Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/225

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kan voortkomen, en belangstelling alleen heeft hier recht op een antwoord.

»Belangstelling, Mylord! " barstte ik uit, »dat is wel het zwakste woord, dat er tusschen u en mij kan gesproken worden; gij weet wel, gij moest het ten minste weten, al veinst gij bevreemding, dat het hier voor mij eene levensvraag geldt!"

»Neen! op mijn woord, dat begrijp ik niet," hernam hij ijs koud, bijna met ironie. »Ik begrijp niet welk belang gij meent te hebben bij de beslissing die ik… " hij zuchte diep, »die ik nog niet heb kunnen nemen; en daarom heeft men, wie dan ook, eene groote onvoorzichtigheid begaan met u van deze dingen te spreken vóór ik zelf daartoe de vrijheid had gegeven. Het geldt hier eene diepe wonde, waarvan ik voor mij zelven als voor anderen de pijn heb trachten te verbergen, een toestand even smartelijk als vernederend voor wie er in betrokken zijn. Waarom zou ik u, een jong meisje, dat minder dan anderen van haar leeftijd met het gewone leven bekend is, inwijden in de treurige geheimen van een ongelukkig huwelijk; waarom u gesproken heb ben van eene vrouw die hare naaste plichten heeft verzaakt, en van welke ik op het punt stond mij voor het leven te scheiden; toch wenscht zij de hereeniging, waartoe ik nog niet heb kunnen besluiten. Uw vader weet iets van mijn strijd; waartoe zou ik er u in betrokken hebben, eer die voor mij zelven was op gelost?"

»En is het u dan ingevallen, Mylord," vroeg ik met eene bitterheid waaronder ik mijne ontroering trachtte te verbergen, »dat er gevaar kon liggen voor mij in die onwetendheid?"

»Voorwaar! Neen, dat is niet in mij opgekomen, en ik zie zelfs niet hoe dat had kunnen zijn. De toon van verbittering dien gij nu tegen mij voert, dwingt mij u te herinneren, wat ik voor u heb trachten te zijn. Ik kwam herwaarts heen om in studiën en onderzoekingen, die altijd mijn lust waren, afleiding te zoeken voor veel leeds dat anderen mij hadden berokkend. Uw vader bood mij zijn huis tot verblijf aan; het gezellig leven gewoon, nam ik het met dankbaarheid aan. Ik zag u, en ik meende in u te zien een stug en verwilderd kind, dat door Sir John met onverantwoordelijke nalatigheid was verwaarloosd. Ik leerde u nader kennen en ontdekte in u gaven en krachten die mij verrasten en verblijdden en die ik getracht heb te ontwikkelen. Gij hadt maar eenige vorming noodig