Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/428

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

verwondert mij dat gij niet de eerste zijt om dit te gevoelen."

»Maar gij verwerpt nu ook alles wat ik voorstel. Wilt gij dan met alle geweld, dal ik zoo maar in den blinde aan uw verlangen zal toegeven, en een overijld huwelijk zal aangaan?"

»Hier is geene kwestie van overijling, Laura; ik heb uwe moeder geraadpleegd, om te weten hoe zij over mijne sociale positie dacht; zij acht die voldoende, als men niet bezield is met de gevaarlijke zucht om met de groote wereld te willen meedoen, en zelve moedigde zij mij aan om in dezen uwe beslissing te vragen."

»Dat lijkt naar haar!" riep Laura met ergernis; »zij is zoo zwak, zij weet dat ik lijde onder de omstandigheden waarin wij verkeeren, zij beeldt zich in, dat verandering, hoe ook, mij goed zal doen."

»Hoe ook, is niet vleiend voor mij," sprak hij gekrenkt.

»Mij dunkt, Albert, ’t is nu het oogenblik om oprecht te zijn, en dan moet ik u zeggen, dat ik er wezenlijk zooveel heil niet in zie, om van het bovenhuis hier weg te trekken naar uwe woning in de Wagenstraat," sprak zij met een laatdunkend schouderoptrekken. »Of," hervatte zij op geheel anderen toon en hem een harer teederste blikken toewerpend, »zoudt gij kunnen besluiten, een huis te zoeken in een meer gedistingueerde wijk?"

»Waartoe zou dat dienen, als men een goed, deftig huis in eigendom bezit, met een prachtigen tuin en ruime comfortable kamers, een schrijfvertrek dat aan al mijne eischen voldoet, en vlak daarbij een boudoirtje, dat gij geheel naar uw smaak zoudt kunnen inrichten."

»Ja maar! dat alles zoo ver van het Bosch, zoo ver van Scheveningen en — op een stand waar geen van mijne vrienden woont."

»Ja, Laura!" hernam hij, terwijl toon en trekken zijne klimmende ontstemming uitdrukten, »dat weet gij vooruit, eene villa in ’t Willemspark kan ik u niet te bewonen geven, en met de voorname lieden die gij uwe vrienden noemt, hoewel zij nauwelijks meer zijn dan bekenden, die al veel meenen te doen als zij u in ’t publiek du bout des lèvres groeten, — met deze lieden, ik zeg het u vooruit, denk ik niet om te gaan, al is mijn huis ruim genoeg om een kring van goede vrienden op gemeenzamen voet te ontvangen."