Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/184

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

uit te vinden: haar miniatuurportret; maar dat was eene zoo onzekere kans, dat ik niet eens meer hoopte en in eene soort van verdooving en uitputting van geest verviel, die het den kolonel De Pharsin mogelijk maakte, om mij over te halen tot den eenigen stap, die hem toescheen, mij te kunnen redden, tot een huwelijk met zijne kleindochter. Wat ik geleden heb, en zonder hoop, beschrijf ik niet. Leven en dood, beide waren mij onverschillig, toen op eens de schilderij van Mignard, het beeld der schoone Esther, mijne hoop ontvonkte mij weer moed en belangstelling gaf in het leven.

Men heeft Uwe Majesteit zeker ingelicht van de stappen, die toen af gedaan heb om mij te kunnen rechtvaardigen, en tegelijk de eenige vrouw te zien, die tot mijn hart was doorgedrongen en daarop aanspraak behield. De harde en zonderlinge luim van mijnheer Mignard stelde mij echter teleur; met één woord had hij mij het geluk kunnen hergeven, de ergernis wegnemen die ik heb moeten veroorzaken, en, ik durf het zeggen, op eene eervolle wijs het lot van zijne beminnelijke dochter verzekeren; want, behoef ik u te zeggen, Sire? — Mejuffrouw — zoo gij u mijne laatste brieven herinnert, kunt gij er an overtuigd zijn; ik had een eerlijk en oprecht aanzoek gedaan om de hand van zijn onvergelijkelijk model. Nu wij zijne tusschenkomst niet meer noodig hebben ter opheldering, zoude en woord van Uwe Majesteit zeker alvermogend wezen, om eene andele hoofdigheid van dien schilder te buigen!…

— En mevrouw De Pharsin, en al hare bloedverwanten, die gij hebt beleedigd en die zich aan mij gewend hebben om voldoening…

— Mevrouw De Pharsin wist vooruit, dat ik haar niet beminde, was zelfs ingewijd in het geheim mijner weigering, dat haar dus niet zeer getroffen heeft. Hare bloedverwanten, Sire! hebben niet veel reden, om recht te vragen tegen mij.

Haar grootvader, mijn voogd, die ons beide belangen beter had moetcn doorzien, was ingelicht van mijn toestand,