Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/221

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wat hem het naast bestond, niet aan zijn lot mocht overlaten, nu zij hem eenmaal geliefde had genoemd. Toch was het duidelijk, dat geen openlijk huwelijk, met toestemming van haar vader, mogelijk zou zijn met een man, die naam noch verwant schap kon aanwijzen; en toch besloot Lucy, door de toewijding van geheel haar wezen, een leven te verzoeten, waartegen anderen zich zoo zwaar vergrepen hadden. Zij bewilligde in den heimelijken echt, dien hij, met de zekerheid van hare liefde waagde haar voor te slaan. En toen de vervolging harer broeders hem eindelijk het huis van zijn beschermer uitdreef verliet zij den vader, die nog dochters tot troost overhad, en nog zonen tot steun, voor den echtgenoot, die zonder haar alleen zoude staan op de wereld. Hare kleinoodiën en wat van het moederlijk erfdeel in hare handen was, voorzagen hen van het noodige tot eene reize in de nabijheid van Eastland-Castle waar zij, zonder vrees herkend te worden, van Marthews eene hulp kwamen vragen, die de trouwe dienaar met ruime mildheid verleende. Hem was het lief zijn jongen lord gehuwd te zien; het was eene zekere hinderpaal tegen de kloostergelofte, en bij een mogelijken keer der fortuin, bij een overlijden van den jongeren zoon zonder kinderen, bleef er nog altijd eene kans, om zijn geliefden meester, of de zijnen, hersteld te zien in hunne rechten. Van te meer belang vond hij het, dat lord Raphaël in de nabijheid bleef van zijns vaders huis, en daarom werd de bouwval, door den dood van den laatsten kluizenaar ontledigd, als een geschikt verblijf voor de jonggehuwden aan gewezen! de nabuurschap van het kasteel en Matthews onverflauwde ijver verzekerden hen al het noodige en de vrome bewoners van den omtrek zagen met godvruchtige blijdschap de heilige plaats opnieuw bewoond. Juichte Matthews in zijn hart bij het ongewacht afsterven van den onrechtmatigen erfgenaam, te smartelijker was zijne teleurstelling en toorn, toen hij nog weder eene andere de plaats van zijn lieveling zag in nemen; vandaar die vlammende haat tegen Metella, en zijne waarschuwing aan Raphaël, om