naderd. In die korte samenkomsten had zich tusschen hen eene vriendschap gevestigd, zooals maar zelden onder vorstelijke kinderen gevonden wordt: belangeloos en zonder naijver. Er ligt zoo iets roerends in die innige teederheid tusschen een jonkman en eene jonkvrouw, die de banden des bloeds niet noodig gehad hebben om elkander te beminnen; dat is de eenige reine, vertrouwelijke liefde, waarbij de zinnen geene stem hebben, en die sterker en duurzamer is dan iedere hartstocht.
Johanna’s baatzuchtige vroomheid had dien schoonen band verscheurd. Toen de Infant terugkeerde als jeugdige overwinnaar, het voorhoofd met lauweren bekranst, lauweren die hij wilde nederleggen aan hare voeten, klonk haar somber besluit hem akeliger in de ooren, dan voor het eerst het wapengeschrei der Saraceenen. Met tranen en gebeden had hij vergeefs getracht haar terug te brengen tot de wereld; met liefkoozingen en voorkomende zorgen had hij haar het hofleven zoet willen maken, vruchteloos, altijd vruchteloos, zij ging zich verschuilen te Oviedo. Ook hier gaf hij zijne pogingen niet op. Van allen, die ontmoedigd de hardvochtige aan zich zelve overlieten, was hij het die bleef aanhouden, die haar bezocht, die haar afleidde van hare strenge boetedoeningen door haar met kieschen dwang tot kleine uitstapjes te noodzaken, tot onschuldige uitspanningen die haar weder aan het gezellige leven moesten boeien. Hij had niet opgegeven, nooit gewanhoopt; totdat eindelijk de beslissende dag daar was. Toen eerst hadden zijne bleeke lippen haar: »wreed!” genoemd, maar de prinses was sterk gebleven, want zij had immers het schild van den godsdienst, dat haar dekte tegen de aandoeningen der menschelijkheid. Maar van alles wat er tusschen hen omging was Andrea getuige geweest; zijne teederheid had zij gezien, zijne zachtheid had haar geroerd, bij ieder zijner klachten had zij een traan medegeschreid, door hem was zij (en o! hoe gaarne) verplicht geworden zijne pogingen te ondersteunen; zij was telkens de derde geweest bij hunne tochtjes; voor