Naar inhoud springen

Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/98

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


EEN VADER



»Het zijn niet alleen de moeders, die hare kinderen liefhebben met onbegrensde kracht; met die liefde, welke tot opofferingen leidt, die zij alleen kunnen uitdenken en volvoeren; er zijn ook vaders, die hunne kinderen zeer liefhebben kunnen; er zijn vaders, die moederlijk teeder kunnen zijn. Het is onuitsprekelijk, welk een schat van liefde hunne ziel dan bevatten kan; dan beminnen zij met al de kracht van den mannengeest; maar die kracht ontaardt in weekheid; datzelfde heilige gevoel, hetwelk der vrouwen eene bovennatuurlijke sterkte geeft, maakt hen zwak. De vader wordt vrouw; de moeder wordt man. Het is geen doorgaande regel, dat de vaders juist altijd de zonen het meest beminnen. Die zoo doen, zijn niet de teedersten; zij beminnen om een naam en voor de toekomst. Maar de meest belangelooze en sterkste is de liefde van een vader voor de dochter. Hij bemint in haar ook nog het zachtere geslacht; hij bemint in haar nog weder de vrouw zijner eerste liefde; hij heeft voor haar den eerbied, dien hij harer moeder verschuldigd is, zelfs dan als hij dien aan deze weigert. Ik heb een vader gekend, die zijne dochter liefhad.”

Als ik den lezer verhalen wilde, op welke wijze ik in