Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/220

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

toestand strekken kon, en liet drie zijner bedienden bij hem toe, zoodat hem in waarheid niets ontbrak dan de vrijheid. De Graaf kon voor dit alles niet onverschillig zijn; doch het meest nog verheugden hem de berichten die Chandos hem omtrent Elisabeth mededeelde. Hij wist nu dat zij, hoezeer dan ook van hare vrijheid beroofd, tegen een gewelddadigen aanslag beveiligd was, daar zij in de liefde des volks, openlijk en op zoo ontzag inboezemende wijze betoond, vooreerst een schild had gevonden tegen Maria en hare raadslieden, en het was juist de eerste drift der Koningin, die hij meer vreesde dan hare over legde wraak. Chandos bracht nu vaak geheele uren bij hem door; eens vroeg de Graaf hem naar tijding van zijne zuster.

De Lord Gouverneur zag voor zich en zweeg.

»Ik smeek u, mijn vriend,” sprak Courtenay; »verlaat mijne zuster niet. Zij heeft nu geen beschermer en ik vrees dat zij meer dan ooit bescherming noodig heeft: bescherming tegen haar zelve!” En daarop volgde een wederzijdsch vertrouwen. Chandos maakte hem deelgenoot van zijne liefde en van Arabella’s zonderling gedrag. Courtenay sprak hem van zijne gissingen en van alles wat hij op Sterny-House bijgewoond had. En zij kwamen tot de overtuiging dat Arabella op een vreeselijken dwaalweg was en uit zeer gevaarlijke strikken gered moest worden. De lankmoedige Chandos nam op zich, nog ditmaal voor haar belang te waken. Ook begaf hij zich spoedig naar hare woning, doch vond slechts hare bedienden in angstige onrust over haar plotseling, onverklaarbaar verdwijnen. Bij Lady Sterny was alles raadsel. Chandos spaarde zijnen vriend dezen nieuwen kommer. Hij verzweeg hem alles.

Men heeft zich misschien verwonderd, dat het volk, zoo hartstochtelijk aan Courtenay verkleefd, dezen als een weêrloos slachtofter naar den Tower had laten voeren. Ook zoude dat niet gebeurd zijn, zoo de goede burgers toen slechts de waarheid hadden kunnen gissen. Zijn wegvoeren in zijne eigene boot, al bevonden zich daarin ook Williams en eenige officieren der lijfwacht, was den weinigen wier aandacht het getrokken had eene spelevaart op de rivier toegeschenen. Zoo verre was men verwijderd van het denkbeeld der mogelijkheid zijner ongenade.