Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/260

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aanbod aangenomen. Hij had echter moeten beloven haar onbewust te laten van alles wat er met Wyatt en Devonshire was voorgevallen. Arthur Polus had haar evenwel daarvan ingelicht, en dat gaf Elisabeth moed om de bekende regels [1] op een der glasruiten te griffelen.

Wij kunnen niet veel zeggen van hare reis door Oxfordshire, die echter door vele blijken van de liefde des volks en van de verkleefdheid harer vorige bedienden vertroost werd.

Ricot lag op den weg naar Woodstock, en Williams vond goed haar daar te ontvangen, zooals wij gezien hebben. Wij moeten haar thans weder in zijne pronkzaal opzoeken.

De maaltijd was afgeloopen. Elisabeth was de beminnelijkheid en de bevalligheid zelve geweest. Zij had willen behagen en voor zich innemen, en men weet dat zij daarin slagen konde. Zij was blijmoedig, opgeruimd, geestig, vleiend zelfs. Evenals later kon zij ook nu het genoegen niet verbergen dat zij er in vond zich bewonderd te zien. Zij leende zich gaarne tot iedere kiesche galanterie; zij moedigde die zelfs aan, en het was misschien voor zijne rust zoo kwaad niet, dat de hartstochtelijke Courtenay achter zware muren zat. Bij deze gelegenheid had Elisabeth hare gewone eenvoud in de kleeding eenigszins verzaakt, en het gouden borduursel van haar lichtblauw satijnen kleed omgaf als eene schitterende lijst den onovertrefbaar blanken hals; eerst later, toen pracht haar schoonheid moest schenken, droeg zij den stijfgeplooiden kraag. Bij het nagerecht werd er door de koorzangers der Oxfordsche hoofdkerk eene soort van tooneelvoorstelling gegeven, waarin de Christelijke Heiligen en de helden der fabelkunde op de zonderlingste wijze met de gewone stervelingen in betrekking gebracht werden. Die eerste voortbrengselen der opkomende dramatische kunst waren toen zeer in zwang, en werden te meer toegejuicht, omdat zij bijna alleen gelegenheid gaven om geestelijke of burgerlijke ergernissen en fouten te hekelen en aan te wijzen. Daarna had Lord Williams zijne gast een geparfumeerd servet aangeboden, en zelf de schaal gehouden, waarin zij hare handen waschte. Eindelijk was zij opgestaan, nadat zij den gasten

  1. „Gelooft wat gij wilt, maar rein als goud sta ik.” — Elisabeth.