Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/412

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Op hen, tot wie dit laatste gericht was, maakte het zulk een diepen indruk, dat Ferdinand zich verschrikt losrukte uit die machtige hand, als vreesde hij nu reeds den verpletterenden druk, en dat Cecco naderde met een eerbied, dien hij voor den Regent nog niet had getoond, terwijl hij smeekte: », Monsenôr! gij hebt vergeving geschonken voor het verledene; schenk nog weder vertrouwen voor de toekomst; laat mij bij den Infant, en ik zweer u op mijne eer, als edel Castiliaan, dat gij zijne vorstelijke hand nooit zult behoeven te vatten dan als een vriend, of als een beschermer.

»De tijd van vertrouwen is voorbij als die der verwijten; gij kunt gaan, Senôr Cecco! antwoordde Ximenès hard. Maar de jonge Prins, ziende dat zelfs zijn fiere dienaar, die hem als gevoed had met trots en met wrok tegen dien man, zich nu verootmoedigde voor dien man, en een voornemen toonde, dat hij in de naïviteit zijner jeugd oprecht meende en onvermijdelijk, knielde opnieuw, en met eene andere gewaarwording dan te voren, aan de voeten van den Regent.

»Monsenôr! gij zegt, dat gij mij liefhebt; gij zegt, dat gij u de weldaden mijner grootouders herinnert, in den naam van die genegenheid, in den naam van die weldaden, bij de vroomheid van Isabella, bij de hoogachting van Ferdinand den Katholieken, bezweer ik u, heb barmhartigheid met den kleinzoon, heb medelijden met een verlaten wees, en laat met hem blijven, wie hem lief zijn. Noem de daad of de belofte, die noodig is, om die gunst te koopen! en hij hief zijn zwaarmoedig oog, zijn fier en bleek gelaat, smeekend op naar den man, wiens hart hij nu kende, en hij drukte diens handen aan zijne borst met vleiende liefkoozing.

»Arm, ongelukkig vorstenkind! liet zich Ximenès ontvallen, maar terstond daarop wrong hij zich los, wierp zich weder in, zijn zetel, en zich zelven volkomen meester, sprak hij ernstig: »Par favor, mijn Infant! die bede niet weêr; gij vermoeit mij zonder mij te bewegen. Toen gebruikte hij eene zilveren handbel, die onder zijn bereik stond, en liet die tweemaal klinken. Een persoon in krijgsmansdosch vertoonde zich op dit geluid, en tegelijk zag men door de wijd geopende deur, de voorzaal zich met eenig krijgsvolk vullen.