Deze pagina is proefgelezen
Zijn voet beroerde mijnen voet;
De volheid van mijn hartebloed
Sprong, een fontein zoo blijde,
Aan zijn doorstoken zijde.
De volheid van mijn hartebloed
Sprong, een fontein zoo blijde,
Aan zijn doorstoken zijde.
Gelijk een vrouw in baren
Zoo lag ik roereloos:
Zijn wonden in mij waren
Als doorn en roode roos.
Toen week zijn glanzend aangezicht
Als maan verbleekt in morgenlicht:
Nog rook ik hemels geuren
Toen ik den dag zag kleuren.
De vogels werden luide
Op 't scheemrend aardgezicht.
Als jongste zijner bruiden
Stond ik in 't witte licht -
De zwelling mijner zijde was
Gesloten als een zuivre vaas;
Mijn hand en voet verbleven
Uit blanke sneeuw gedreven.
Zoo lag ik roereloos:
Zijn wonden in mij waren
Als doorn en roode roos.
Toen week zijn glanzend aangezicht
Als maan verbleekt in morgenlicht:
Nog rook ik hemels geuren
Toen ik den dag zag kleuren.
De vogels werden luide
Op 't scheemrend aardgezicht.
Als jongste zijner bruiden
Stond ik in 't witte licht -
De zwelling mijner zijde was
Gesloten als een zuivre vaas;
Mijn hand en voet verbleven
Uit blanke sneeuw gedreven.