Naar inhoud springen

Pagina:Boutens, Vergeten liedjes (1910).pdf/70

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Zijn voet beroerde mijnen voet;
De volheid van mijn hartebloed
Sprong, een fontein zoo blijde,
Aan zijn doorstoken zijde.

Gelijk een vrouw in baren
Zoo lag ik roereloos:
Zijn wonden in mij waren
Als doorn en roode roos.
Toen week zijn glanzend aangezicht
Als maan verbleekt in morgenlicht:
Nog rook ik hemels geuren
Toen ik den dag zag kleuren.
De vogels werden luide
Op 't scheemrend aardgezicht.
Als jongste zijner bruiden
Stond ik in 't witte licht -
De zwelling mijner zijde was
Gesloten als een zuivre vaas;
Mijn hand en voet verbleven
Uit blanke sneeuw gedreven.