Naar inhoud springen

Pagina:Catalogus der schilderijen in het Museum Kunstliefde te Utrecht.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
xix
van het museum.
» 44. De Oudegracht, door P. Van Oord. (No. 140.)
» 45. Portret van D. De Groyer. (No. 90.)
» 46. Gezigt op Utrecht, als Van Hagen [1].
» 47. De St. Servaastoren, door Hardenberg. (No. 120.).
» 48. De Wittevrouwenbrug, door P. Van Oord. (No. 141.)
» 49. Het St. Elisabeths-klooster, door Roosmalen. (No. 71.)
» 50. Het pand van de Domkerk, door P. Van Oord. (No. 142.)
» 51. Burgemeester Van der Werf by het beleg van Leyden. door baron Wappers. (No. 151.)”

De afgestane stukken bleven het eigendom der gemeente, die daarover de vrije beschikking behield. Men bepaalde verder, dat schenkingen, aan het museum gedaan, zouden komen ten bate van het genootschap; maar dat bij eventueele opheffing daarvan het geheele museum aan de stad Utrecht behooren zou. Eene commissie van beheer van het museum zou in het leven geroepen worden, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Utrecht en van het genootschap Kunstliefde. De collectie zou voorloopig geplaatst worden in eene kosteloos door de gemeente af te stane zaal in het Gebouw van kunsten en wetenschappen. Het genootschap zou zorgen voor de restauratie der schilderijen en voor een behoorlijken catalogus. Het Museum zou des Zondags namiddags kosteloos geopend zijn.
Ten gevolge van deze overeenkomst werd het Museum Kunstliefde op 5 Februari 1873 in tegenwoordigheid van de leden van den gemeenteraad en van het genootschap plechtig geopend. Sedert is de collectie nog belangrijk vermeerderd. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders dd. 1 October 1874 werden door de gemeente op dezelfde voorwaarden als vroeger nog aan het museum afgestaan de volgende schilderijen, die later op het stadhuis ontdekt waren, doch eigenaardig in een schilderij-museum thuisbehoorden:

No. 1 en 2. J. Van der Merck, Portretten van Joh. Heydanus en zijne echtgenoote. (No. 63, 64.)
» 3 en 4. Portretten van prof. Hulsius en zyne echtgenoote. (No. 102, 85.)
» 5. Wigmana, De schilderkunst. (No. 83.)
» 6. Swagers, Landschap. (No. 148.)
» 7. R. Craeyvanger, Stadsgezicht. (No. 109.)

Bij besluiten van 2 Juni 1874 en 4 November 1875 werden daarbij nog gevoegd Opzoomers Weduwe van Oldenbarnevelt (No. 143) en Breughels Boerenherberg (No. 12), het eerste


  1. Deze schilderij is om het groote historische belang vlg. besluit van B. en W. dd. 21 Aug. 1877 door de stad teruggenomen: zij berust thans in het Museum van oudheden ten stadhuize onder No. 1990.