Pagina:Constitutie voor het Koningrijk Holland (1806).pdf/21

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Art. 63

De Gemeente-Besturen zijn bevoegd tot het regelen van hunne huishoudelijke belangen, op den voet en wijze bij de Wet bepaald.


Art. 64

Leden van Gemeente-Besturen kunnen onder geen voorwendzel in Persoon voor het Departementaal Bestuur tot verantwoording worden opgeroepen; zij kunnen alleen wegens misdrijf of verzuim in hunne Bediening, voor het Departementaal Geregtshof worden te regt gesteld.

 
 

VIJFDE AFDEELING.

Van de Regterlijke Magt.


Art. 65.

Het Regt wordt in naam en van wegens den Koning uitgeoefend.


Art. 66.

De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Wet aangesteld. Geene politieke Magt vermag de onafhankelijkheid der Regters, in de uitoefening van eenig gedeelte van hunne werkzaamheden, te belemmeren.

Art. 67.

In geene Regtbanken zullen de Leden, bij derzelver aanstelling, elkander onderling, of ook de publieke Aanklagers