Pagina:Constitutie voor het Koningrijk Holland (1806).pdf/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Het getal der Leden van de Vergadering van Hun Hoog Mogende zal worden vermeerderd, ingeval van vergrooting van Grond-gebied.


Art. 6.

De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogende genieten, tot schadeloosstelling van Reiskosten en van het verblijf in de Residentie, jaarlijks, eene Somme van drie duizend Guldens.


Art. 7.

De Departementale en Gemeente-Besturen kunnen geene Belastingen opleggen, dan ingevolge de Wet, en na bekomene autorisatie van den Koning, op Rapport van de Departementale Besturen.


Art. 8.

Alle verschillen omtrent Jurisdictie-Questiën, zullen, zoo de Partijen onder hetzelfde Departementaal Geregtshof behooren, aan de beslissing van hetzelve Geregtshof, en anders aan die van het Nationaal Geregtshof, onderworpen zijn.


Art. 9.

De manier van Procederen, zoo voor het Nationaal Geregtshof, als voor de Departementale Geregtshoven en andere Regtbanken, wordt door de Wet bepaald.


Art. 10.

Alles wat betrekking heeft tot de uitoefening der Crimi-