Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/308

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De meid opende de deur. Zij zag Van Raven staan tegenover Henri; hun stemmen bitsten, vijandig:

— ... Waarom heeft Emilie me dan getelegrafeerd?

— ... Dat weet ik niet, maar onze zaken zijn je zaken niet...

— Meneer Henri en meneer Eduard, zei de oude meid; je papa verzoekt je niet hard te praten...

— Waar is Emilie? vroeg Henri.

— Het arme kind is in de kamer van Marianne! zei de oude meid. Kom maar mee, jongen...

Zij nam Henri, die trilde, bij de hand... En terwijl zij met Henri de kamer verliet, zeide zij, hardop:

— Die smeerlap!!

— Wie? vroeg Henri.

— Hij...

— Wat heeft hij gedaan?

— Wat hij gedaan heeft...

Zij aarzelde het te zeggen, bang voor zijn drift, omzichtig met Henri opgaande de trap, langs de opene deuren der verlichte kamers...

Henri, eén ogenblik, zag de dinertafel door bloemen heen; twee heren, een dame, blank, lachend, netjes pratende...

Nu vond hij in de kamer van Marianne zijn beide zusters. En zodra Emilie hem zag, stortte zij zich in zijn armen...

— Henri!!

— Zusje, wat is er?

Zij vertelde het, in enkele woorden.

— Die ploert! riep hij uit. Die ploert!! Hij heeft je geslagen?! Ik zal hem... ik zal hem...

Hij wilde naar beneden, zij hielden hem tegen.

— Henri, in Godsnaam, smeekte Louise. Bedenk, dat er beneden mensen zijn!

— Komen jullie niet eten? vroeg Karel aan de deur. Wij vergaan van de honger.

Zij gingen naar de kinderkamer — zo heette dat vertrek al sedert jaren; zij zetten zich aan tafel.

— Mijn honger is voorbij, zei Emilie.

— Ik wil ook niet eten, zei Henri... Nu ben ik kalmer... zal ik... naar beneden gaan.

Zij hielden hem weer tegen... En de tijd sleepte zich voort — Ottelientje en Huig werden naar bed gebracht; Karel ging werken, Marietje hing bij de oudere zusters, nieuwsgierig. En zij luisterden, de deuren open, naar beneden...

— Nu is het diner afgelopen...

— Ja... ik hoor ze in de salon...

Marianne, plotseling, kwam de trap op, verscheen in de deur, witjes en lief.

— Ik kòn het niet meer uithouden! riep zij uit. Het diner is gedaan... Ik ben even weggelopen, Emilie... mijn zusje!