Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/402

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Ja?

— Ben je nu gauw klaar.

— Ja... ja ... maar heb nog een beetje geduld ... Ik scheer me... Je wilt toch niet hebben, dat ik me snijd...

— Neen, natuurlijk niet... Maar we moeten voort maken... je weet niet, in wat voor een toestand Ernst misschien kan zijn.

Paul antwoordde niet en Gerrit hoorde niets meer: alleen de regen ruiste. Gerrit zuchtte diep, brieste ongeduldig, uitstrekkende zijn lange benen. Na enkele minuten, die uren hem schenen, opende Paul de deur, maar sloot die weer dadelijk.

— Gerrit, wil je als-je-blieft het raam toe doen! riep Paul verstoord. Gerrit sloot het raam, de regen ruiste niet de kamer meer in. Nu kwam Paul binnen: hij was in een flanel, de armen bloot; in een zijden tricot onderbroek, en gestreepte sokken sloten goed om zijn enkels; zijn voeten staken in muilen.

— God, kérel... ben je nog niet verder!! riep Gerrit kwaad.

Paul zag hem aan, een beetje hoog.

— Misschien, dat jij je in drie minuten in je uniform gooit... maar ik kan dat niet doen. Als een mens zich dan kleden moet en niet als een vogel zijn veren kan schudden... wil ik me ook met zorg kleden... want anders voel ik me onbehagelijk.

— Maar bedenk toch... als Ernst...

— Ernst zal niet gekker worden dan hij is... omdat ik me met zorg kleed en je een kwartier langer laat wachten... Ik kàn me niet vlugger kleden.

— Omdat je niet wilt!

— Omdat ik niet wil? antwoordde Paul, bleek, boos. Omdat ik niet wil? Omdat ik niet kan. Wil je hebben, dat ik zo ga? In mijn onderbroek? Dan is het goed: laat dan maar een rijtuig halen. Dan ga ik zo... als ik ben. Wil je hebben, dat ik me kleed... dan moet je nog wat geduld oefenen.

— Nu goed... zuchtte Gerrit zwaar. Pff! Kleed je dan maar aan.

Paul opende een deur van zijn spiegelkast. Zeer netjes geschikt, zag Gerrit liggen zijn hemden, bonte en witte. Paul bleef even staan, zag naar buiten, naar de regen, en nam eindelijk tussen uit de stapel een hemd met zwarte streepjes. Hij schikte de stapel weer recht, zorgvuldig, zocht uit een doosje toen zijn knoopjes.

— Hoe lang heb je nog werk? vroeg Gerrit.

— Tien minuten, jokte Paul, kwaad, en inwendig verrukt Gerrit uit zijn humeur te maken. En rustig, delicaat, schoof hij de niellé-knoopjes, die hij vond, dat goed pasten bij het zwarte-streepjes-hemd, in de manchetten, en in het front.

Gerrit, nerveus, stond op, liep de kamer op en neer. Door de open tussendeur zag hij de badkamer binnen en verwonderde