Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/68

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en dat kind, omdat zij het kind niet bereiken konden, over hun zoon en hun schoondochter heen. Buiten stak de wind huilende op, de zware, grauwe wolken rolden aan als een stoom van vocht en de regen kletste neer. Henri had juist zijn vader willen verzoeken met hem in de tuin te gaan, om te zien, of hij het er nog herkende. Maar de kletsregen nu weerhield hem en hij zag altijd de tranen van zijn moeder... in stilte verweet hij die aan zijn vrouw. Tussen hun aller zielen was het verleden opgestapeld als tot een muur.

Het kind voelde het. Het voelde op zijn adem de druk van die somberheid en telkens moest hij zuchten, maar hij hield zijn zuchten in. Het wist niets te zeggen en het maakte op zijn grootouders de indruk van een stil, onderdrukt kind, dat niet gelukkig was. Ook spraken zij tegen hem als oude mensen doen tegen een kind, vriendelijk neerbuigend, hem wijzende op de kleine dingetjes der omgeving rondom hem heen. Het kind, dat een man was tussen zijn beide ouders anders, antwoordde niets dan een enkel, verlegen woord.

Henri en Constance vermeden elkander aan te zien, en zij spraken ieder, ook in hetzelfde gesprek, als afzonderlijk tegen die oude mensen. Zij zouden blijven koffie-drinken en om een uur of vijf teruggaan naar Den Haag. De knecht kwam zeggen, dat de tafel gedekt was en hij schoof de dubbele deuren open. De eetkamer somberde weg achter de grote, dichte serre, in het vale licht, dat door de regen zeefde, en de mahoniehouten meubels hadden valse schamplichten; de tafel glansde blank en glassig. Zij zetten zich; moeilijke woorden vielen nu en dan en klonken hard op in de wat killige kamer. Omslachtig bood de oude vrouw aan een zacht gekookt eitje of een boterhammetje met osse-tong, die netjes geplakt op een schaaltje lag. Zelf schonk zij, omslachtig, de kleine, deftige kopjes koffie. Het duurde alles heel lang, plechtig, netjes, met veel omslag voor het eitje en het boterhammetje. Het scheen Addy toe, of hij het eitje en het boterhammetje gemakkelijk in één slok had kunnen opslikken en hij moest zich inhouden om langzaam en netjes het eitje te lepelen en het boterhammetje met kleine hapjes te kauwen, opdat hij niet te gauw klaar zou zijn, en de tafel toch reden had zo omslachtig te zijn gedekt. Hij wist niet of hij nog honger had of niet, toen grootmama een tweede boterhammetje aanbood, maar hij nam aan, omdat hij niet wist, wat hij met zijn handen anders zou doen. Hij zat als een klein, stijf jongetje, verlegen, en toen hij naar zijn vader zag, scheen het hem toe of deze zat als hij, en ook te gauw zijn boterhammetje had opgegeten. Grootmama maakte hem zelf zijn boterhammetje en bood het hem, gesneden. Hij at met heel veel beheersing de smalle reepjes op.

Het duurde eindeloos lang en de tafel bleef blank, naakt en netjes, nu de boterhammetjes op waren: alleen de koffie-kopjes