die zij met tante Constance en Adèletje wel eens bezocht — en zo langzamerhand uit al die kleine, eenvoudige gevoelens had iets samengetrild met zijn gevoelens, had in hem wakker gemaakt verwante gevoelens — tot zij gesproken hadden over allerlei vreemds van voorgevoelens en dromen, van voorbestaan en nabestaan, van onzichtbare wereld en leven, die zich mengt dwars door zichtbare wereld en leven — en als zij wel eens week overdreven geweest was, had Addy haar toch altijd begrepen — maar haar tevens met al zijn rust, kracht, ernst, glimlachende degelijkheid, rustig gemaakt in overgevoel en overgedachte, in angst en in vermoeden, tot zij over àl die dingen met hem zó rustig nu sprak, in elkaar vlug begrijpende woorden, dat hij haar — zelfs in zulke gesprekken, die haar nog nerveuzer hadden kunnen maken — bevredigde, en effende al de angstige trillingen van haar zieke meisjeszenuwen, haar zieke meisjesziel. O, wat een geheime kracht was er in zijn stem, in zijn oog, in zijn handdruk — dat zij, zelfs na zulke gesprekken — achterbleef in haar zaligdiepe slaap, en er, na een half uur, uit wakker werd, als uit een stil en wijd bad van klare rust, vreemd element van luchtijlte, waterkoelte, gemengeld tot éen onbegrijpelijke, zalige weldadigheid.
En het rustige leven van sympathie was haar weldadig, terwijl het Mathilde ergerde. Zij dacht, dat het zo altijd wel voort zou vloeien, en wèl heel vreemd was het haar toen zij plotseling hoorde van een bal, dat te Utrecht zou plaats hebben, en waarvoor invitaties gekomen waren.
— Wie van jullie gaan? vroeg Constance. Ik blijf thuis, maar oom wil jullie chaperonneren.
Mathilde vond het heerlijk, ook al dacht Addy er helemaal niet aan. Van de meisjes echter wilde Gerdy alleen, maar Guy zou met haar gaan.
— Dus jullie niet, Adèletje... Mary... Marietje?
Neen, zij hadden geen lust, ook al animeerde tante Constance, zei, dat er zo zelden een pretje was, dat zij nu eens gaan moesten, nu er was een gelegenheid. Maar de meisjes wilden niet en tante Constance zei:
— Nu, dan zijn jullie, met oom, juist met je vieren: dan kan het rijtuig je brengen...
Maar Mathilde gaf de voorkeur zich in Utrecht, in een hôtel te verkleden, omdat haar japon in het rijtuig verkreukelen zou, en zij zou des middags gaan, met een koffer.
De avond van het bal bromde Constance op Adèletje, Mary, Marietje, dat zij geen pleizier hadden eens te gaan dansen, en dat als het zo doorging, zij naar Den Haag zouden verhuizen, omdat de meisjes hier zo saai werden... Zij was nerveus, Constance, zij zei driftige, onredelijke dingen, kreeg daarna de tranen in de ogen.
— Tante, zei Marietje, wij zitten hier nu zo heerlijk bij el-