Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/126

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— De nimfen vinden je vleugels mooi, maar de nimfen zijn sentimenteel. De bacchanten vinden ze leelijk en lachen je stilletjes uit. Prins Bacchus houdt ook niet van vleugels: hij kan je niet goed omhelzen, met die dingen aan je rug. Psyche, lieve Psyche, zeg, wil ik je eens wat zeggen...? Je moest mij met een druivenschaar die vleugels laten knippen. Want als je je vleugels kwijt bent, dan sla je om een panthervel, je kranst je haren met wingerdlof, en je bent heelemaal een van ons...

De wind woei, de hagel kletterde neêr, de winter naderde aan.

— ...Eros is dood! murmelde Psyche. De lente is voorbij, het Heden is verwelkt, Emeralda heerscht... `Wat doe je met iets, dat mooi is, en heelemaal geen nut heeft...!' Als geen koeling mogelijk is, als het toch van heel— binnen blijft branden... is het beter misschien, afstand te doen van prinsesse— voorrecht, niet naakt meer te gaan, geen vleugels te hebben...

— Zeg, Psyche, mag ik ze knippen?

— Ja, knip ze! Knip ze in eens, mijn vleugels alleen maar mooi! riep zij woest. Knip ze àf!!