Pagina:Cramer, HW - Kunstreis dl 1.djvu/74

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


PARIJS.



Geheel anders had ik mij den weg, naar den zetel der schoone kunsten geleidende, verbeeld; en mij voor het minst een schoon point de vue voor oogen gesteld. Ik vond mij bedrogen, en was reeds een eind wegs de voorstad ingereden, alvorens ik zulks bespeurde.

Langs eindelooze vuile straten, bemodderde huizen, tot onder het dak met letters beschilderd, die vermeldden wat daarbinnen te koop was, en den naam van de établissementen der winkeliers en kooplieden, die een insteekkamertje zelfs met den naam van magazijn bestempelen, bereikte ik de straat Notre dame des Victoires, waar mijn koffer weder eene visitatie ondergaan en ik den conducteur, volgens tarief, vier francs passen moest, terwijl ik die van Brussel naar Valenciennes slchts twee francs verschuldigd was. Eén commissionnair, daar ik vroeger twee behoefde, om mijnen loodzwaren