Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VIERDE TOONEEL
DE VORIGEN, DE GRAAF DE TRAVA.


DE TRAVA.

Het onstandvastig lot, dat troonen sticht en slecht,
wiens grilligheden noch verdienste ontzien, noch recht,
heeft op het onverwachtst mij van den troon verstoten.
waartoe me een huwlijk riep, tot steun van ’t rijk gesloten.
’k Zie thands in uwe hand den schepter, dien ik droeg!
’k Betreur die grootheid niet. Het is mijn hart genoeg,
dat ik, wat laster zich mijn vijanden vermeten,
nooit vorstenwaarde of plicht laaghartig heb vergeten.
In d’ oorlog opgevoed, in ’t doornig staatsbestier,
wachtte eindlijk kalmer tijd mijn matte grijsheid hier!
En, zoo tot nog mijn hand de teugels dezer Staten
geklemd heeft, en haar macht van zelf niet heeft verlaten;
de roepstem van de plicht weêrhield haar. Heeft mijn echt
my deelgenoot gemaakt aan ’t thands verschopte recht
der Spaansche rijksprinses, mijn gemaling, uw moeder,
zoo was ik steeds haar rijk-, en eer- en troonbehoeder,
en riep zy nog dit uur, als Portugals Gravin,
haar oude rechten, en haar gaâs bescherming in,
ik zou niet aarzlen de te omhelzen en te wreken.
Ik volg ook thands haar wil! Haar fierheid is bezweken
voor ’t openlijk geweld, bevolen door haar zoon!
Zoo woeste muiterij beslist van dezen troon,
zoo acht ik my als haar ver boven hem verheven! -
Wy hebben beide ons recht aan ’t oproer opgegeven!

ALFONSUS.

Is dit doel, Mijn heer, het geen u herwaarts bracht,
een volk te lasteren, dat zich gewettigd acht,
zich van een vreemden dwang ontslagen te verklaren!
Zoo deedt gy beter my dit onderhoud te sparen!

DE TRAVA, ter zijde.

O trots dien ’k nog verdraag, maar haast verplettren zal!

(Tot Alfonsus.)

Verschoon, ’k vergat in u den Graaf van Portugal.