Deze pagina is proefgelezen
VIJFDE TOONEEL
DE VORIGEN, DON ALFONSUS, DON EGAS,
Gevolg van Portugeesche Edellieden.
MATHILDA.
Wees welkom aan mijn hart,
verwinnaar van ’t geweld, en temmer van mijn smart!
Des hemel eêlste gunst heeft u der min behouên.
verwinnaar van ’t geweld, en temmer van mijn smart!
Des hemel eêlste gunst heeft u der min behouên.
ALFONSUS.
O zaligende stond, die me u weêr deed aanschouwen!
die de aakligheên verdrijft der zorg dien u verteert!
gy ziet me in zegepraal als Koning weêrgekeerd;
maar weet hoe min die glans my kan gelukkig maken!
Het is slechts aan uw zij’, dat ik nog heil kan smaken!
die de aakligheên verdrijft der zorg dien u verteert!
gy ziet me in zegepraal als Koning weêrgekeerd;
maar weet hoe min die glans my kan gelukkig maken!
Het is slechts aan uw zij’, dat ik nog heil kan smaken!
MATHILDA.
Wat somberheid trekt uw gelauwerd voorhoofd saam?
Uw moeder?…… (ach! mijn mond noemt bevende dien naam!) —
Is Travaas gade u nog de bron der bangste zorgen?
Uw moeder?…… (ach! mijn mond noemt bevende dien naam!) —
Is Travaas gade u nog de bron der bangste zorgen?
ALFONSUS.
Wat heeft mijn hart voor u, mijn zielsvriendin, verborgen?
’k Ontveins niets voor het oog der liefde! Ja, dees stond
bestemt het lot van heel mijn leven, door den mond
dier moeder, zoo geducht! — Na dat zy met haar benden
in ’t eind genoodzaakt werd zich tot de vlucht te wenden
heeft ze in haar nederlaag, met d’ eigen moed bezield,
zich in een burcht verschanst, vervallen, helf vernield,
om met haar zwakken stoet verslagen oorlogslieden,
van alle hoop ontbloot, nog wederstand te bieden!
Ik deed haar onverwijld den vrijen aftocht biên —
en wacht elk oogenblik den zendling hier te zien.
Daar is hy-zelf! wat lot zal my zijn komst verkonden?
’k Ontveins niets voor het oog der liefde! Ja, dees stond
bestemt het lot van heel mijn leven, door den mond
dier moeder, zoo geducht! — Na dat zy met haar benden
in ’t eind genoodzaakt werd zich tot de vlucht te wenden
heeft ze in haar nederlaag, met d’ eigen moed bezield,
zich in een burcht verschanst, vervallen, helf vernield,
om met haar zwakken stoet verslagen oorlogslieden,
van alle hoop ontbloot, nog wederstand te bieden!
Ik deed haar onverwijld den vrijen aftocht biên —
en wacht elk oogenblik den zendling hier te zien.
Daar is hy-zelf! wat lot zal my zijn komst verkonden?