Deze pagina is proefgelezen
niet machtig was de wond nog dieper op te halen,
die u de borst verscheurt, zoo wenschten we uit uw mond
te hooren uit wat bron zoo fel een straf ontstond!
die u de borst verscheurt, zoo wenschten we uit uw mond
te hooren uit wat bron zoo fel een straf ontstond!
PROMETHEUS.
Verscheurend is ’t verhaal, verscheurender ’t versmooren
der ramp, waar ’k onder zwoeg, wier oorzaak gy zult hooren.
Ach! aan mijn rang ontscheurd, wat had ik sints dien val
te wachten rondom heen, dan plagen zonder tal? -
De twist is u bekend, die ’t godendom beroerde,
voor dat nog Jupiter den hemelschepter voerde.
Een deel wou Cronus hoofd ontblooten van de kroon,
en schenken de oppermacht aan zijn ondankbren zoon.
Een ander koos de zij der aangerande grijsheid:
het zijn zijn broeders, ’t kroost van Uranus, dat wijsheid
noch krijgsbeleid ontziet, op enkel krachten stout.
Ik toonde hun vergeefs den weg aan van behoud.
’k Voorzei dat krijgsgeweld voor krijgslist hier zou wijken
Hun trots verwierp mijn raad; de vijand moest bezwijken
voor wapens, moed alleen de hemelsche oppermacht
beslissen, en het recht afhangen van de kracht.
Doch ik, ik had te vaak van Themis zelf vernomen,
dat niemand in ’t bezit van Cronus rijk zou komen,
dan die ’t veroovren miocht door bloed niet, maar door list.
Het was mijn plicht den wil van ’t noodlot, dien ik wist,
te volgen; ’t was mijn plicht die trotschaarts te verlaten,
en ’k bracht den wijzen raad, die nimmer hun kon baten,
(mijn moeder stemde ’t meê) aan Cronus trotscher zoon.
En zoo de Titans nu in d’ afgrond van de doôn
hun weêrstand boeten met onafgebroken slagen,
zoo Jupiter de kroon des hemels weg mocht dragen,
en d’ ijzren schepter klemt der wreedste dwinglandij,
mijn vijand triumfeert door my! Hy dankt het my,
dat hy my foltren kan! Ja, ’k moest het ondervinden,
de dwingland haat het al, en allermeest zijn vrienden!
Hoort nu van welk een schuld ik hier de straf ontfang.
Naauw meester van d’ Olymp, bestemde hy den rang
der goôn en nam op zich ’t bestier der hemelzaken;
maar voor het droevig lot der menschlijkheid te waken
was Jupiter onwaard; het reeds bestaand geslacht
Verscheurend is ’t verhaal, verscheurender ’t versmooren
der ramp, waar ’k onder zwoeg, wier oorzaak gy zult hooren.
Ach! aan mijn rang ontscheurd, wat had ik sints dien val
te wachten rondom heen, dan plagen zonder tal? -
De twist is u bekend, die ’t godendom beroerde,
voor dat nog Jupiter den hemelschepter voerde.
Een deel wou Cronus hoofd ontblooten van de kroon,
en schenken de oppermacht aan zijn ondankbren zoon.
Een ander koos de zij der aangerande grijsheid:
het zijn zijn broeders, ’t kroost van Uranus, dat wijsheid
noch krijgsbeleid ontziet, op enkel krachten stout.
Ik toonde hun vergeefs den weg aan van behoud.
’k Voorzei dat krijgsgeweld voor krijgslist hier zou wijken
Hun trots verwierp mijn raad; de vijand moest bezwijken
voor wapens, moed alleen de hemelsche oppermacht
beslissen, en het recht afhangen van de kracht.
Doch ik, ik had te vaak van Themis zelf vernomen,
dat niemand in ’t bezit van Cronus rijk zou komen,
dan die ’t veroovren miocht door bloed niet, maar door list.
Het was mijn plicht den wil van ’t noodlot, dien ik wist,
te volgen; ’t was mijn plicht die trotschaarts te verlaten,
en ’k bracht den wijzen raad, die nimmer hun kon baten,
(mijn moeder stemde ’t meê) aan Cronus trotscher zoon.
En zoo de Titans nu in d’ afgrond van de doôn
hun weêrstand boeten met onafgebroken slagen,
zoo Jupiter de kroon des hemels weg mocht dragen,
en d’ ijzren schepter klemt der wreedste dwinglandij,
mijn vijand triumfeert door my! Hy dankt het my,
dat hy my foltren kan! Ja, ’k moest het ondervinden,
de dwingland haat het al, en allermeest zijn vrienden!
Hoort nu van welk een schuld ik hier de straf ontfang.
Naauw meester van d’ Olymp, bestemde hy den rang
der goôn en nam op zich ’t bestier der hemelzaken;
maar voor het droevig lot der menschlijkheid te waken
was Jupiter onwaard; het reeds bestaand geslacht