Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/246

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ja! ’k leef! Voor eeuwgen rouw! Voor eeuwig pijngevoel!
En ’t aanzijn heeft voortaan voor Pedro slechts één doel!
Maar wenschelijk is ’t mij nog! — Zult gy dien wensch misduiden?
Beseft gy niet mijn hoop, gy, dochters van het Zuiden?
De wraak, de troost der wraak! — Neen! vreest mijn wanhoop niet!
Vreest niet dat ik bezwijke in ’t foltrend verdriet!
Hy die my Ines schonk, en afnam, zal my sparen,
tot de aard verzadigd zy van ’t bloed der moordenaren!
Maar gy, getrouwe rei, zoo teêr aan haar verknocht!
Maar gy, getuigen van haar jongsten ademtocht!
Onthoudt my ’t schrikverhaal der gruwlen hier bedreven
uit ijdle deernis niet! Doet ’t gevoel herleven,
dat door zoo fel een slag verdoofd werd in mijn hart!
Wekt mijn versteende ziel tot levendige smart
weêr op! Doet ’t bloedig vocht ontschieten aan mijn oogen,
waarvan, in de overmaat van ramp, de bronnen droogen!
Meldt my wat duivlenband zich verwde met haar bloed!
Zegt my haar laatsten wensch, zegt my haar laatsten groet!
Zegt my de teedre zucht, die ze aan de bleeke lippen
voor echtgenoot en kroost zieltogend liet ontglippen!
Wroet moedig in de wond van dees verscheurde borst!
Ik smeek ’t, als haar gemaal: ’k gebied het als uw Vorst!

DE REI.

’k Gehoorzaam: maar zoo ’t bloed, by ’t gruwzaam wee-verhalen,
te rug springt naar mijn hart, en my de krachten falen,
om ’t geen ik tuigde op nieuw voor mijn geschokte ziel
te voeren, o! verschoon! De bloem der vrouwen viel!
De roem van haar geslacht, des hemels uitverkoren
als de uwe, zag ik hier verraderlijk doorboren!
Ik overleefde naauw zoo plettrend een schrik;
en dien (gy eischt het, Prins!) vernieuwt dit oogenblik!

Gy hadt nog pas één dag dit stil verblijf verlaten,
wanneer op eens de maar zich door Coïmbraas straten
verspreidt, dat zich de Vorst uw Vader herwaarts geeft.
Die tijding treft ook ons. Uw minlijke Ines beeft!
Zy weet het, wat die komst voor onheil aan moet voeren!
Maar o! niet voor haar-zelf voelt zy haar hart beroeren,
van rustlooze angst en zorg! Zy siddert voor haar gâ: