Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/304

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
„door d' ijver voor uw naam, by 't loven van uw werk!)
„Zoo zijt ge, o Lucifer! geschapen tot een voorbeeld
„der Wijsheid, die het Kwaad te voorschijn brengt, veroordeelt,
„en Goed maakt, en (wellicht!) door 't zaligendst geweld,
„wordt ge onderworpen eerst ; dan — in uw rang hersteld!!!"
CAIN.
Hoe vaak zijn in mijn geest gedachten opgekomen,
die zwemen naar uw taal, in nevelige droomen,
of in de mijmring van een sombere eenzaamheid!
Maar 't geen my hier omringt, stremt mijn verstand, en leidt
my van een denkspoor af, hier te edel, te verheven!
Mijn vader en zijn gå zie 'k op de erinnring beven
en blozen van de Slang, de Kennis en haar ooft!
De Godstrawanten, met den Cherub aan het hoofd
die 't vlammend wraakzwaard zwaait, bewakende de wallen
van 't ledig Paradijs, zien neêr met welgevallen
op onze ballingschap, en schijnen voor altijd
ons van een hooger weg te weeren! ik, ik lijd',
en werk, en zwelg de vrucht van 't zweet mijns aangezichten!
Een wereld, waar ik niets in ben of uit kan richten,
omgeeft me, en kwelt mijn ziel, in ' t vruchteloos gewoel
van overpeinzingen, die 'k in mijn boezem voel
vergaadren tot een heir, dat heemlen te bespringen,
't lot te overmeestren dreigt, en 't wereld-al te dwingen,
en (louter ijdelheid!) nochtands onwerkzaam is!
Mijn vader is versuft in 't onheil ; en ' t gemis
der Paradijsvreugd sloeg den moed neêr van mijn moeder,
die eens des hemels vloek braveeren dorst. Mijn broeder
kent geen verheevner lust, dan hoeder van zijn vee
te wezen, en den God, die voedsel geeft voor wee
en arbeid, 't offer van zijn eerstlingen te slachten!
Mijn zuster Zilla paart, by 't vlieden van de nachten,
haar stemklank aan den zang der schelle vooglenrij,
en lofgalmt heel den dag. En Ada!.... Ada!.... zy,
mijn zuster en mijn bruid, mijn hart- en zielsvriendinne,
zy, de een'ge, die my mint, zy, de eenige, die 'k minne,
ook zy miskent de zucht, die in mijn boezem woelt,
die brandende onrust, die noch tijd noch arbeidt koelt!
Neen! 'k ben voor meer gemaakt, dan 't kruipen met de menschen!
Met geesten om te gaan, en geest zijn, is mijn wenschen!