Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/390

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
ontwikkelt zich een plek, reeds zichtbaar voor onze oogen,
dien ’s hemels reine dauw op nieuw bevruchten zal.

Neen! Vroomen! Wanhoopt niet, om dat die velden dorden,
die ’t dankbaar voorgeslacht zoo heerlijk bloeien zag!
Hy leeft, die aarde en zee en hemelen deed worden,
Hy schept uit jammer heil; Hy uit den duister, dag!

Hy doet de levenden ter helle nederdalen!
Hy roept de dooden, dat zy leven — ’t is volbracht!
Hy, laat Hy op Zijn kerk een blik van zegen stralen,
geeft duizendvoudig weêr wat ge onherstelbaar acht!

Elia bad tot Hem: de regen daalde neder
op d’ uitgeblaakten grond van Achabs schendig rijk:
Eliaas kracht, o Heer! keere in Uw kindren weder,
en, ja! de Godsrivier stort over dam en dijk!

Ziet daar! een kleine wolk is uit de zee gestegen,
nog door geen oog gezien, nog door geen hoop vermoed!
Weldra! en heel de lucht giet plassen uit van regen,
van regen, die het zaad der Godskerk rijpen doet!

Geloovigen, grijpt moed! met wierook van gebeden
den wederkeer verhaast van d’ onweêrstaanbren Geest!
Met d’ ijver voor Gods eer den Baälsdienst bestreden!
En ’t hemeltergend juk van d’ Eeuwgeest zijn geweest!

Geloovigen, grijpt moed! met wierook van gebeden
den wederkeer verhaast van d’ onweêrstaanbren Geest!
Met d’ ijver voor Gods eer den Baälsdienst bestreden!
En ’t hemeltergend juk van d’ Eeuwgeest zijn geweest!

Spreekt, predikt, dondert! rukt den afgrond van zijn zetel,
die ’t afgekeerd verstand van Neêrlands volk verblindt!
Geen trouw aan Christus naam was ooit voor God vermetel;
laat smalen, wie Hem haat! Gy! strijdt en overwint!

Getrouwe dienstknecht Gods!……en ook Uwe oogen,
voor dat hen ’t morgenrood der Eeuwigheid bestraal’,
aanschouwen den triumf van Jesus Alvermogen,
in de aldoordringbre kracht der heilge Pinkstertaal!

Verkondig, sterk in Hem, Zijne eeuwig rechte wegen!
in spijt van hel en haat en laffe spotterij!
Op ’t Herdersampt verblijft God steeds vernieuwd zegen!
Waar niet den Schepsels naam verheerlijkt wordt, maar Hy!

1826.