Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/406

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
God heeft Zijn Zoon verheerlijkt, en de Bede
des Voorspraaks aan het arme volk volbracht!
De Koning legt op Zijn Gezanten vrede,
en heerlijkheid, en wetenschap, en kracht!
Zijn zalving is 't ten hemel uitgegoten,
die 't hart vernieuwt, en hart en mond ontsluit;
en ziet! de zaal, nog korts door vrees gesloten,[1]
gaat open, en de Apostelschaar treedt uit!
Thands is het uur der zielenvangst verschenen,
waartoe de Heer de visschers tot Hem riep![2]
De twijfel is uit aller hart verdwenen!
De Geest getuigt, dat hen de Geest herschiep![3]
Die voor het oog der dienstmaagd driemaal beefde,
betuigt het thands met teeknen keer op keer,
dat Jesus, dien zy kruisigden, herleefde,
en leeft en heerscht, Messias, Vorst en Heer!
Wiens Koninkrijk Profeet en Wet verkonden,
Hy, Zone gods, en Davids Zaad te zaam!
in Hem alleen vergevinge der zonden!
De zaligheid is in geen andren naam![4]
Die stem verneemt in allerhande talen,
uit allen oord vergaderd naar de Wet,[5]
heel Israël in Sions tempelzalen!
Jerusalem getuigt het en ontzet!
De duizenden zijn in hun hart verslagen,[6]
en Sion wordt van kinders als benaauwd![7]
God zond Zijn Woord, God doet het vruchten dragen!
Het huis van God wordt zonder hand gebouwd!
Van kracht tot kracht, genade tot genade,
verheerlijkt God de heilboôn, die Hy zendt!
Wat wonderen slaat hier Judéa gade,
Samarië, en des werelds uiterste end!
De kreuple sprint, bezeetnen zijn genezen!
De kranken, wie hun schaduw overzweeft,[8]
herademen! en dooden zijn verrezen! —
De vijand zwicht, en knarsetandend en beeft!

  1. Joh. XX: 19, 26.
  2. Matth. IV; 19.
  3. I Joh. V: 6
  4. Hand. IV:12.
  5. Exod. XXIII: 16, 17.
  6. Hand II: 37
  7. Jes. XLIX: 19, 20.
  8. Hand V:15