Deze pagina is proefgelezen
en zy prijzen d' Eeuwig Trouwen, die het kroost van Abraham
wederinent met de volken op hun nooit verworpen stam,
en de maagd van 't Joodsche stamhuis tot den Christenjongling voert,
en in de eeuwge heilverwachting hun gezegend echtheil snoert.
Maar op aarde, — (ja! gy moogt het, o des weemoeds volle Bruid!
stort te midden dezer blijdschap vrij uw hart in tranen uit!)
maar op aarde mist gy heden in dit plechtigst levensuur
die gezaligde, u een moeder door de banden der natuur,
u een dierbre zuster tevens, onzes heildoops deelgenoot,
thands bezitster reeds van 't leven uit den slaap der kalmste dood!
Neen! die Heiland, die ons opzocht, laat ons nimmer weezen staan;
neen! Hy liet niet van uw zijde die beminde henengaan,
eer haar oog den man aanschouwd had, die u heden alles werd,
wat het schepsel kan of mag zijn voor 't naar Jesus uitgaand hert,
meer dan vader, meer dan moeder, of heur nagedachtenis,
meer dan alles wat van teêrheid, wat van liefde denkbaar is!
Gun dan, Bruigom! dat ons 't voorrecht op dees heildag vall te beurt,
dat we in naam als van die moeder, waar ons kinderhart om treurt,
u het pand in handen geven, dat u onverdeeld behoort!
En gy, dochter dezes huizes, dierbre zuster! hoor het woord,
't woord van ouderlijk vermanen, dat de broederlijke mond,
dat het zusterlijke hart u met vrijmoedigheid verkondt!
Hoor het woord der Godsverordning, Jesus heilge liefdewet,
naar des Geestes heilgetuignis onzer harten zielsgebed!
Aan den man, met wien ge u heden voor Gods heilig aangezicht
ingewijd zaagt tot de teêrste, tot de ontzachelijkste plicht,
zijt ge, o zuster! niet uw hand slechts, niet uw trouw slechts en uw min,
maar in Christus, dien gy liefhebt, heel uw aanzijn, wil en zin
tot gehoorzaamheid verschuldigd, ja! tot liefdevolle vrees!
Dit is 't woord der heilgeheimnis, waar u deze dag op wees!
Christus, 't Hoofd van Zijn Gemeente, stelt den man der vrouw ten Hoofd.
En gy wist het, en gy hoort het, en gy hebt het hem beloofd,
en gy zult het ook volbrengen. De eigen Almacht van genâ,
die u Christenmaagd deed worden, make u heden Christengâ!
Wees alzoo in God volzalig met den man, dien Hy u gaf,
all' de dagen uwes voorspoeds, tot en over dood en graf!
God zal zorgen voor uw zielen, voor uw nooddruft, voor uw huis!
Hy zal vrede en heil vermeerdren, Hy zal sterken onder 't kruis!
wederinent met de volken op hun nooit verworpen stam,
en de maagd van 't Joodsche stamhuis tot den Christenjongling voert,
en in de eeuwge heilverwachting hun gezegend echtheil snoert.
Maar op aarde, — (ja! gy moogt het, o des weemoeds volle Bruid!
stort te midden dezer blijdschap vrij uw hart in tranen uit!)
maar op aarde mist gy heden in dit plechtigst levensuur
die gezaligde, u een moeder door de banden der natuur,
u een dierbre zuster tevens, onzes heildoops deelgenoot,
thands bezitster reeds van 't leven uit den slaap der kalmste dood!
Neen! die Heiland, die ons opzocht, laat ons nimmer weezen staan;
neen! Hy liet niet van uw zijde die beminde henengaan,
eer haar oog den man aanschouwd had, die u heden alles werd,
wat het schepsel kan of mag zijn voor 't naar Jesus uitgaand hert,
meer dan vader, meer dan moeder, of heur nagedachtenis,
meer dan alles wat van teêrheid, wat van liefde denkbaar is!
Gun dan, Bruigom! dat ons 't voorrecht op dees heildag vall te beurt,
dat we in naam als van die moeder, waar ons kinderhart om treurt,
u het pand in handen geven, dat u onverdeeld behoort!
En gy, dochter dezes huizes, dierbre zuster! hoor het woord,
't woord van ouderlijk vermanen, dat de broederlijke mond,
dat het zusterlijke hart u met vrijmoedigheid verkondt!
Hoor het woord der Godsverordning, Jesus heilge liefdewet,
naar des Geestes heilgetuignis onzer harten zielsgebed!
Aan den man, met wien ge u heden voor Gods heilig aangezicht
ingewijd zaagt tot de teêrste, tot de ontzachelijkste plicht,
zijt ge, o zuster! niet uw hand slechts, niet uw trouw slechts en uw min,
maar in Christus, dien gy liefhebt, heel uw aanzijn, wil en zin
tot gehoorzaamheid verschuldigd, ja! tot liefdevolle vrees!
Dit is 't woord der heilgeheimnis, waar u deze dag op wees!
Christus, 't Hoofd van Zijn Gemeente, stelt den man der vrouw ten Hoofd.
En gy wist het, en gy hoort het, en gy hebt het hem beloofd,
en gy zult het ook volbrengen. De eigen Almacht van genâ,
die u Christenmaagd deed worden, make u heden Christengâ!
Wees alzoo in God volzalig met den man, dien Hy u gaf,
all' de dagen uwes voorspoeds, tot en over dood en graf!
God zal zorgen voor uw zielen, voor uw nooddruft, voor uw huis!
Hy zal vrede en heil vermeerdren, Hy zal sterken onder 't kruis!