Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/489

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Feestgenoten! lotverwanten! trouwe vrienden onzer jeugd,
die met ons U in den zegen van dit dankbaar paar verheugt!
gy, vooral, van God gebeden, aan God opgedragen kroost,
by den avond van ons leven, uwer oudren zoetste troost!
tot ons allen kwam de roepstem, ook aan dezen feestvreugddisch.
Heeft ons hart den God gevonden, die alleen een Rotssteen is?
Wil ons hart den weg des levens, met de doornen van dat pad,
dat door wondre kronkelingen opleidt naar de Hemelstad?
Werd de Christus Gods ons dierbaar met Zijn smaad en met Zijn kruis,
schoon de wereld Hem verwerpe, schoon Zijn vijand ons verguis’?
Zegt een stem in onze zielen op die Levensvragen: Ja?
Gaan wy deze levensvragen aan Gods voeten-zelve na?
Dan, o dan! door worstling zij het, door verdrukking, moeite of pijn,
dan hervinden we allen eenmaal ons gezegend samenzijn
aan het Avondmaal der Bruiloft van dat vlekkelooze Lam,
dat voor hulpelooze zondaars alles, alles op zich nam.

1843.




AAN MIJN HEDEN ELFJARIG DOCHTERTJE.

Rebecca, dierbaar kind! ontfang by uw verjaren
uws Vaders zegening op 't kinderlijke hoofd.
En moog zich aan die bede eens Heilands deernis paren;
hoe wordt dan ook voor u Zijn naam eens hoog geloofd!
Uw elfde jaar vervloog. Een nieuw is ingetreden!
Wat toeft ge ? doe de keus, twaalfjarig maagdelijn!
Zy word' niet uitgesteld, maar uitgebracht nog heden:
„ik wil der wereld niet, maar JESUS eigen zijn.”
Rebecca, dierbaar kind! dien Heiland opgedragen,
en in Zijn Kerk op aard door 't doopbad ingelijfd!
wat in dees wereld ooit der jonkheid moog' behagen,
't mag schittren, maar vergaat! Slechts wie God aankleeft, blijft.

8 November 1843.



BILDERDIJK.
(EENE HERINNERING.)[1]


o Aller Zangren schitterendst voorbeeld,
door tijd en tijdgenoot veroordeeld!

  1. Zie over de aanleiding tot dit Gedicht, de uitzetting van Bilderdijk uit den lande, in de Aanteekeningen.