Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/505

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Naam, door hem als niets gerekend
bij dien hoogen nieuwen naam,
die in 't oog van deze wereld
vaak met smaadheid gaat te zaam.

Ja, voor allen die zich schaarden
om dit opgedolven graf,
legt zijn afgelegde loopbaan
dit getuignis blinkend af:

onberispt door medemenschen,
trouw in ambt en huis en plicht,
wist hy zich verloren zondaar
voor des Heilgen aangezicht.

Hoort de vastheid Zijner hope:
't Heil, voor zondaars weggeleid!
Hoort den rijkdom Zijner erfnis:
Christus, mijn Gerechtigheid.

En nu! — Zalig zijn de dooden
in den Heer gestorven! Ja!
want zy rusten van hun arbeid,
en hun werken volgen na.




GEDACHTEN BY HET GRAF
VAN
DEN TWAALFJARIGEN
HENDRIK CHRISTIAAN CAPADOSE,
28 MAART 1845.

De kleinen gaan ons voor in 't koninkrijk des Heeren;
door kindren wil ons God Zijn diepe wegen leeren!
Hier rust het stof eens kinds, in 't midden van de pijn
gegrepen, om eerlang voor eeuwig vrij te zijn.
o Hendrik Christiaan ! vrij is uw geest daar boven,
daar ' s Hemels Englen 't Lam, dat voor u bloedde, loven,
terwijl in 's aardrijks schoot uw lichaampje uitgestrekt
den Engel sluimrend wacht, die eens Gods dooden wekt!
o Kind van rouw en vreugd, van tranen en gebeden!
hoe zijt gy dus de rust al lijdend ingetreden!