Deze pagina is proefgelezen
Gy, met uw honderden van stammen, tot één kracht
in de onderworpenheid vereenigd aan één Macht?
Gy, met uw duizenden steeds versch gevonden bronnen
van legers, vloten, goud, — by wijsheid, diep bezonnen?
Wat gaat ge ons zijn? een rots die schaduw geeft en laaft?
of — in zijn holligheên een werelddeel begraaft?
Europe, wie nog pas van uit het strenge Noorden
de staking werd gebracht uit Dwangzuchts hardste koorden
moet nog een tweede maal dat Noorden opgewekt
ter wraak, door ’t tergen van een Vrijheid, overdekt
met bloed, en ras verkeerd in louter tijgerwoede?
En dan — niet langer meer te redding, maar ten roede, —
ten oordeel, — dan wellicht om niet het mom alleen
van vrijheid, maar haar-zelf voor altijd plat te treên,
ja, Asië op Euroop ten zondvloed los te laten.
Moet dit nog ’t einde zijn der Europeesche Staten
na eeuwen Christendam, Beschaving, Overmacht? —
Vreest, Volken! vreest den God des hemels, en veracht
het woord de Almacht niet, die tot dit Heden spaarde!
En ook gy koningen! gy goden dezer aarde!
aanbidt den Zoon! Heil u en ons, zoo ge in dien naam
èn recht èn vrede zoekt! Wee u en de aard te zaam
van hoog- en overmoed! Hy laat zich niet bespotten!
’t zij ’s werelds Mogendheên, ’t zij volken samenrotten.
En dringend wordt de stem: „Wat is er van den nacht,
o Wachter! welk een dag wordt aan de kim gewacht?”
in de onderworpenheid vereenigd aan één Macht?
Gy, met uw duizenden steeds versch gevonden bronnen
van legers, vloten, goud, — by wijsheid, diep bezonnen?
Wat gaat ge ons zijn? een rots die schaduw geeft en laaft?
of — in zijn holligheên een werelddeel begraaft?
Europe, wie nog pas van uit het strenge Noorden
de staking werd gebracht uit Dwangzuchts hardste koorden
moet nog een tweede maal dat Noorden opgewekt
ter wraak, door ’t tergen van een Vrijheid, overdekt
met bloed, en ras verkeerd in louter tijgerwoede?
En dan — niet langer meer te redding, maar ten roede, —
ten oordeel, — dan wellicht om niet het mom alleen
van vrijheid, maar haar-zelf voor altijd plat te treên,
ja, Asië op Euroop ten zondvloed los te laten.
Moet dit nog ’t einde zijn der Europeesche Staten
na eeuwen Christendam, Beschaving, Overmacht? —
Vreest, Volken! vreest den God des hemels, en veracht
het woord de Almacht niet, die tot dit Heden spaarde!
En ook gy koningen! gy goden dezer aarde!
aanbidt den Zoon! Heil u en ons, zoo ge in dien naam
èn recht èn vrede zoekt! Wee u en de aard te zaam
van hoog- en overmoed! Hy laat zich niet bespotten!
’t zij ’s werelds Mogendheên, ’t zij volken samenrotten.
En dringend wordt de stem: „Wat is er van den nacht,
o Wachter! welk een dag wordt aan de kim gewacht?”
Doch ook het Zuiden nog toont teekenen van leven!
Wat seinen zijn van daar den volkeren gegeven?
Wat vreemde trilling des Vesuvius! Hoe dus?
regeert in ’t Vatikaan een nieuwe Julius?
Een krijgsman, onderricht by Bonapartes vanen?
Een kerkhoofd, opgestaan voor ’t recht de Italjanen?
Neen! aangeboden met den naam van Liberaal,
om overleggingen op nog veel grootscher schaal
dan ooit de twistzaak stond van Guelf en Gibellijnen?
Zijn lof doorgalmt het Zuid, ja over Appenijnen
en Alpen, ’t vaderland van Luther, Ronge en Strauss,
en — Groot-Brittanje hoort de hymne van den Paus.
Hoe nu! uit Romes lucht het lichtwoord van Hervorming?
Wat seinen zijn van daar den volkeren gegeven?
Wat vreemde trilling des Vesuvius! Hoe dus?
regeert in ’t Vatikaan een nieuwe Julius?
Een krijgsman, onderricht by Bonapartes vanen?
Een kerkhoofd, opgestaan voor ’t recht de Italjanen?
Neen! aangeboden met den naam van Liberaal,
om overleggingen op nog veel grootscher schaal
dan ooit de twistzaak stond van Guelf en Gibellijnen?
Zijn lof doorgalmt het Zuid, ja over Appenijnen
en Alpen, ’t vaderland van Luther, Ronge en Strauss,
en — Groot-Brittanje hoort de hymne van den Paus.
Hoe nu! uit Romes lucht het lichtwoord van Hervorming?