Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/588

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
wordt ingestort. — Ach! zal het God-behagend paar,
in d’ ongelijken kamp steun zoekend by elkaêr
stand houden? wen om strijd verwarrende gedachten
’t gemoed belegeren met saamgezworen krachten, —
wen in des harten diepst de twijfel overmag,
niet of Jehova kan maar of Hy telken dag
wal zal de onvruchtbaarheid van droeve Hannaas wenden,
of aan Manóachs troost door godlijke Englen zenden.
Of was, wat Abraham te beurt viel, in Gods raad
niet eenig? Zal op nieuw, zal voor een doelloos zaad
de weg, verweigerd door natuur, op smeekgebeden
van menschen opengaan: Is: wondren in dit heden
verbeiden, geen bestaan vermetel eer dan goed
in de oogen van dien God, die ook zijn wondren doet
naar de orde door Hem-zelf Zijn wegen voorgeschreven?
Neen, liever van die hoop de stoutheid opgegeven,
en uit de hoogten van een al te koen gebed
zich-zelf in lager kring beschaamd te rug gezet!

Dus stormt het in de ziel dier fel bestreden vroomen,
in de uwe, Elisabeth! het minst. Want ziet, zy komen
de dagen, als de vrouw in nooit gekenden glans
verhoogd zal worden voor het aangezicht des mans,
in krachten van ’t geloof den man zal overtreffen,
ja, voor der heemlen oor lofgalmen aan zal heffen
meer hemelsch eindloos dan Debóraas oorlogslied,
maar, als dat lied, ontstaan op Zienders-grondgebied.
Gy zult, Elisabeth! van hoog verheven dingen
eerlang de dorpels van uw woning op doen springen,
terwijl uw gade zich in roekloos ongeloof
de tong gebonden voelt, de twijflende ooren doof.

Jerusalem! eer dat de dagen zich vervullen
van ’t oordeel, dat vast spoedt, — eer Romes aadlaars zullen
te zamen scholen by het aas, hun toegedacht
in ’s hemels ongenâ op een verdwaasd geslacht,
om maar des Heeren woord het heiligdom te ontwijden,
dat eens des Heeren was! eer dat de nacht dier tijden
uw stad, uw volk, uw heerlijk Huis, verslinden zal,
moet nog die stad, dat volk, moet ook dat Huis vooral