Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/609

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
zoo lang hy, blinde heiden,
zich buigt voor hout en steen?

En wy, wier zielen leven
by ’t Godslicht van omhoog,
wy zouden ’t licht onthouden
aan ’t naar ons starend oog!
Bevrijding, ja, bevrijding
in des Gezalfden naam, —
die brenge aan alle volken
ons aller stem te zaam!

Voert, winden! op uw vlerken
dat Evangelie meê,
tot dat het de aard bedekke
gelijk een diepe zee.
Eens komt aan alle volken
het Lam, voor ons geslacht,
als Goël, Schepper, Koning,
zich toomen in zijn kracht.

Naar 't Engelsch.





FEESTWENSCH
AAN MIJNE DIERBARE VROUW OP HARE VERJAARDAG
1850.


Voor ieder jaar Uws levens,
my in Gods gunst gespaard, —
voor elken dag en stonde
van onzen band op aard, —
voor iedere ademhaling
der moeder van mijn kroost,
der getrouwe Gezelline,
naast God mijn steun en troost. —

Voor ieder straal van vreugde —
voor ieder teug van smart,
te zamen opgevangen
in ’t saamengestrengeld hart, —
voor ieder van die weldaân
aan leven, ziel en huis,
gevloten uit zijn volheid
ten prijs des bloeds van ’t Kruis, —