Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1905).djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
— 35 —

door den ruil harer producten. Maar elke op warenproductie berustende maatschappij heeft het eigenaardige dat in haar de producenten de heerschappij over hun eigen maatschappelijke betrekkingen verloren hebben. Elk produceert voor zich zelf met zijn toevallige productiemiddelen en voor zijn bizondere ruilbehoefte. Niemand weet hoeveel van zijn artikel op de markt komt, hoeveel daarvan in 't algemeen noodig zal zijn, niemand weet of aan zijn persoonlijk product een werkelijke behoefte aanwezig is, of hij zijn kosten er zal kunnen uithalen of zelfs wel zal kunnen verkoopen. Er heerscht anarchie der maatschappelijke productie. Maar de warenproductie, als elk andere productievorm, heeft haar eigenaardige, inherente, van haar onscheidbare wetten; en deze wetten voltrekken zich, trots de anarchie, in haar, door haar. Zij komen te voorschijn in den eenigen voortbestaanden vorm van het maatschappelijk verband, in den ruil, en doen zich gelden tegenover den individueelen producent als dwangwetten der concurrentie. Zij zijn dezen producenten dus in den aanvang zelfs onbekend en moeten eerst door lange ervaring geleidelijk door hen ontdekt worden. Zij voltrekken zich dus zonder de producenten en tegen de producenten als in den blinde werkenden natuurwetten van hun productievorm. Het product beheerscht de producenten.

In de middeneeuwsche maatschappij, met name in de eerste eeuwen, was de productie voornamelijk op het eigen gebruik gericht. Zij bevredigde hoofdzakelijk slechts de behoeften van den producent en zijn gezin. Waar, zooals op het land, persoonlijke afhankelijkheidsverhoudingen bestonden, droeg zij ook bij tot bevrediging der behoeften van den feodalen heer. Hierbij vond dus geen ruil plaats, de producten namen derhalve ook niet het karakter van waren aan. Het gezin van den boer produceerde haast al wat het noodig had, gereedschappen en kleeren niet minder dan levensmiddelen. Eerst toen het gezin er toe kwam, een overschot boven zijn eigen behoeften en boven de aan den feodalen heer verschuldigde naturaliën te produceeren, eerst toen produceerde het ook waren; dit overschot, in den maatschappelijken ruil geworpen, ten verkoop aangeboden, werd waar. De handwerkslieden uit de steden moesten intusschen reeds van den aanvang af voor den ruil produceeren. Maar ook zij schiepen het

3*