Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/12

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

(4)

en aan de Zuiderzee, een weinig noord-oostwaarts tot Hattem, afwijken, als of zij door wind en golven terug zijn gespoeld en gedreven. Zoo liggen zij daar, niet anders dan door hooge vloeden van verre bergtoppen medegevoerd, gelijk diep opgedolvene schelpen en grootere en kleinere granietbrokken dit schijnen te staven, die, van de rotsen afgescheurd, maar door de golven afgerond, met andere keilagen tusschen het zand zijn voortgewenteld, en nu en dan worden opgedolven, om voor hoeksteenen langs de wegen geplaatst, of tot waterwerken gebezigd te worden, of die nog ongebruikt in onbewerkten bodem blijven liggen.

Naauwelijks had de Schepper ook dezen grond overzien, dat dezelve naar Zijne wijze bedoelingen goed was, of de verborgene zaden van heideplantjes en struikjes groeiden welig op, waar slechts een weinig aarde, of slibbe het fijne zand niet geheel deden wegstuiven, en waar niets dan eene kale zandvlakte aanwezig was, dreef de natuur toch nog hier en daar een’ grasspriet uit den grond, die het verstuiven een weinig belette. Vervolgens rezen ook uit den grond de ontkiemende en zaadgevende zaden van hooger geboomte, waardoor, na eenige jaren, de vale hei- degrond met een levendig groen werd overschaduwd. Niet overal echter werd de grond zoo bedekt, en van de vale heidekleur heeft ook daarna mogelijk de Veluwe. haren naam ontleend, zoo men dien niet van vellus wil afleiden, doordien haar bodem met heideplaggen als met een vel of eene vacht wordt overtogen. Tusschen de bosschen, heivelden, zandheuvelen en vlakten verhieven zich hier en daar ook eenige groenbewassene grasplekken, en lokten het wilde rund zoowel tot zich, als dat het ranke hert en de vlugge ree in de bosschen zich gaarne verscholen, waar het ever- zwijn de wortelen der boomstammen omvroette of zich met afgevallene eikels verzadigde, terwijl in de lagere struiken