Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/121

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

( 113 )

waren, dan deze als vasal van een magtiger opper- hoofd afhing. Ook hebben die adelijke huizen, waar een rijk heer of graaf zijne bezittingen en veroveringen uitbreidde, of cen klooster zijne uitgestrekte bezittingen bezat, aanleiding tot de bebouwing en de welvaart van thans bloeijende dorpen gegeven op plaatsen, waar anders de mensch, in het zweet zijns aangezigts, niet zou gewerkt hebben, om met zooveel hinderpalen te strijden, als som- mige, nu goede landstreken in hunnen aanleg geleverd hebben.

Onze wandeling van Barneveld naar Voorthuizen vond op eene der schoonste dagen plaats, die een wande- laar op zijne reize verlangen kan. De zon scheen liefelijk op ons pad, dat thans door kreupelhout, langs eenige wel- getimmerde huizen, voortslingerde, tot dat die vrolijke af- wisseling ophield door eene heidevlakte, die ter regterzijde door een schoon sparre-bosch werd afgesloten, terwijl aan den linkerkant ons oog in de verte op landhoeven of ko- renvelden rustte. De vlakte zelve was zoo uitgestrekt niet, of wij zagen weldra de eerste buurschap van Voorthuizen voor ons, waar de weg zich onder het groen der boomen verschuilt, en welige vruchtboomen reeds terstond aandui- den, dat men, eeuwen lang, dezen grond heeft weten te outginnen. Ook deze Oase lag hier liefelijk, en hechtte zich bijna aan het schoone Voorthuizen. De opene heide, welke tusschen de, zoo welbebouwde Veluw-dorpen, als Lunteren, Barneveld en Voorthuizen, noodeloos blijft liggen, zonder dat dezelve bijzonder geschikt tot het steken van plaggen is, strekt ten bewijze, hoeveel de aarde kan opbrengen, als de mensch het algemeen eigendom in een bijzonder veran- dert, want dan eerst schijnt hij te willen gehoorzamen aan hetgeen onzen eersten ouderen in het paradijs reeds werd opgelegd, dat hij de aarde, hem ter bebouwing geschonken, bearbeide.