DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW 157 de morgen was aangekomen. Tot mijn groote blijdschap vernam ik lieve Cock dat gij uwe heenreis met vreugde en blijdschap en in ge- zondheid mogte volbrengen, welke voorregt ik ook nog met onze kleine moge genieten en ook nog al dien tijd met uwer afwezigheid met onze kleine heb mogen ondervinden. Hij heeft het gesprek nog dagelijks over u en heeft onthouden dat pa hem beloofd heeft bij uw weggaan om het bokjes en apies mede te nemen, en hij verheugt zich wanneer ik hem er van voorpraat van uwe wederzien. Ik ben zoo aanstond aan het schrijven gegaan toen ik uwe brieven gelezen heb. Want ik kan het zoo afbeelden hoe gij ook naar een brief van mij zult verlangen. Gaarne lieve Cock had ik ook uit uwe brief willen vernemen wanneer gij dagt weer te komen en of de oude Begeman ook nog verder denkt te gaan en of gij dan ook het plan had om met hem te gaan; maar dit ver- wagt ik dan in een volgenden brief van u en hoe schielijker gij dit schrijft, hoe liever, omdat ik dan liefst in huis zoude zijn, want anders zoude het een groote teleurstelling voor u zijn, en ook het wederzien zal, dunkt mij, te Noordlaren het aangenaamste zijn. Het verlangen naar u en het wederzien hierover zal ik mij maar niet te sterk uitdrukken, want het mogt een aansporen worden om uwe reis te verhaasten en gij zult het ook best bij eigen gevoel ondervinden, hoe of ik er onder sta om u weer te zien. Kom hier niet meer over en mijne begeerten en verlangens nog wat ter zijde gezet. Ik hoop, lieve Cock, dat gij uwe reis in gezondheid en vreugde moogt volbrengen, en willen hoopen dat wij het voorregt mogen genieten om malkander gezond en wel te mogen aantreffen. Ik wensch ook tevens dat gij uwe reis zoo moogt nemen dat gij er van agteren met vreugde aan moogt denken en uwe plezier en genoegen er zoo goed moogt afnemen en gemak voor zoover het aan geld ligt als gij kunt. Ik wensch van harten voor zoover het voor mij te wenschen is alle heil en zegen en genoegens en vreugde en gezondheid op uwe reis en hoop dat God ons het voorregt moge verleenen dat wij malkander ge- zond mogen wederzien. Mij dunkt het zal ook een vreugde zijn geweest toen gij Jan Begeman zoo geheel onverwagt kwaamt overvallen; mij dunkt hij zal niet weinig hebben opgekeken toen hij u zag. Groet hem hartelijk van mij en de geheele huishouden. De oude lui heb ik ook gezond en wel verlaten en ik heb het hier ook gezond en wel aangetroffen; welke u ook allen hartelijk groeten. De oude lui hebben verleden een groote visite gehad: de 3 neeven Mees met hunne vrouwen en oom en na Van Laken en waarbij broer Harmannus ook was en neef Luikens en tante, zoodat wij een tafel van 16 waren. Vrijdag zijn wij te Garmerwolde allen verzogt; broer en zuster ook; of wij er ook gaan, dit is nog niet zeker. Ik heb neef en nigte Mees nu ook leeren kennen; welke ik beiden heel aardig heb gevonden ; ik heb met vreugde de dagen in Wildervank gesleten en hoop dit hier ook te doen. Ik hoop en wensch, dit herhaal ik nog eens dat wij het voorregt mogen genieten malkander gezond aan te treffen en dan zal
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/193
Uiterlijk