Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/256

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

210 CORRESPONDENTIE TUSSCHEN DE GROOT EN DE COCK daardoor vrijgemaakt. Tegen anders denkenden wildden zij de waarheid niet verdedigen gelijk de Roomschen door aanhaling van conciliën decreten of besluiten, maar door het levendige woord van God, maar van de hunnen vraagdden zij te regt onderwerping aan deze of afschei- ding om dan naar Gods Woord met hen over de waarheid te handelen. Of denkt gij waarlijk De Groot gelijk gij zulks voorstelt dat al de voor- naamste Godgeleerden van alle landen te Dortregt samengekomen dwaas genoeg geweest zijn om met de eene hand af te breken hetgeen zij met de andere hand opbouwdden. Hebben zij niet duidelijk en klaar uit Gods Woord voorgesteld en bevestigd hetgeen de gereformeerdde kerk voor waarheid hield en kendde, gelijk mede de dwalingen die zij verwierpen op grond van en bevestigd door Gods woord, Gods zaak tegen het menschdom handhavende? Niet het vrije onderzoek dan alleen van Gods woord, maar de waarheid was vooral het doel der Gereformeerdden, gelijk dit uit al hunne schriften blijkbaar is. Gij stapt hier nu af om meer bezwaren tegen s' mans geschrijf in te brengen gelijk gij hem noemt als met veragting en zegt dat het geen hij Hervormdde leer noemt maar niet goed kent slegts de leer is van een zeer klein gedeelte der Hervormdde kerk... Dat de Godvrezende Baron die leer wel en grondig kent meen ik UEd genoegzaam te hebben aangewezen en toegelicht. Maar nu zegt gij verder het is slegts de leer, van een zeer klein gedeelte der Hervormdde kerk. De Dortsche leer zoo als gij die noemt, De Groot is niet eene andere als die in onze artykelen en onze Cathechismus is uitgedrukt indien gij dit meent dan dwaalt gij grovelijk en hebt gij al de voorname Godgeleerden van alle gereformeerdde landen gedeputeerd geweest naar dat Synode tegen u, daarover toch liep het verschil of de Remonstranten zich hielden aan de zuivere beproefdde waarheid of niet, en in dezen zijn zij en hunne gevoelens veroordeeld, met toestemming en goedkeuring van de Hervormdde kerk van Zwitser- land en Duitschland. Zoo als gij verkeerdelijk lochent want die hebben daar nevens andere kerken hunne gedeputeerden gehad, die alles een- pariglijk overeenkomstig Gods woord geoordeeld en goedgekeurd hebben. Wat de Fransche kerk aangaat deze is belet in dezen door den Koning Lodewijk 13de maar naderhand hebben zij in een Synode te alle acten van Dortregt overgezien en goedgekeurd, hetwelk de waar- heid nieuwen luister bijzet en zulks van eene kerk die onder den druk was als wanneer de waarheid gemeenlijk het zuiverst pleegt gekend en bewaard te worden. Die leer is dus niet de leer van een klein gedeelte maar van de ge- heele Hervormdde kerk want als zoodanig mag de Remonstrantsche niet aangemerkt worden even min als de Sociniaansche, welker gevoelens daar door de Hervormdde kerk verworpen zijn en nog door alle ware gereformeerden verworpen worden, al wil ook schier de geheele wereld de Remonstrantsche of Sociniaansche ligtzinnigheid nalopen, en daarmede eenmaal als met een leugen in haar regterhand bedrogen uitkomen.