CORRESPONDENTIE TUSSCHEN DE GROOT EN DE COCK 225 10 Dat de Joden tot dezelfde hope der onsterfelijkheid zijn aange- nomen geweest; 2⁰ Dat het verbond door 't welk zij met den Heer zijn verzoent ge- weest, niet gesteund heeft op eenige hunlieder verdiensten, maar op de barmhartigheid Gods alleen, die hen riep; 3⁰ Hebben zij den Middelaar Christus bekend, door welken zij met God vereenigd en zijne beloften deelachtig werden. Het eerste wordt bewezen door het getuigenis des apostels : Rom. 1, 2 en 3 : 21. Het tweede blijkt uit het woord van Christus: Joh. 8: 56. En dat zij denzelfden Middelaar gehad hebben, leert dezelfde apostel: 1 Cor. 1, 2, 3, 4, 9, 10. Dat gij voorts beweert De Groot dat de woorden wereld en alle in Gods Woord eenerlei zin hebben, zonder op verband of zamenhang te letten, is de dwaasheid zelve, want dan is er, met eerbied gesproken, geen boek hetwelk tegenstrijdiger tegen zich zelve is, en dan mogen wij wel driest de Roomschen de zaak gewonnen geven, als zij zeggen, dat Gods Woord duister is, de aanleiding tot allerlei ketterijen en dat de gemene man dat onmogelijk lezen moet. De Heere Jezus heeft dan on- gelijk (het zij met eerbied gezegd) als Hij zegt: onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelfde het eeuwige leven te vinden en deze zijn het die van mij getuigen, en de apostel Paulus mogt dan met zijn lofspraak ten aanzien van de Bereesche Christenen ook wel zijn te huis gebleven, als die welke edeler waren als die van Thessalonika, omdat zij de Schriften onderzochten of die dingen alzoo waren.... 1⁰ Ten aanzien van het woordje alle. Indien dit overal zonder eenige bepaling genomen moet worden voor elk en een iegelijk mensch, zonder uitzondering, dan moet voorzeker volgen, tegen geheel Gods Woord, dat de weg ten leven breed is, ja dat men er met geen mogelijkheid af kan komen; dat zoowel de godlozen als de regtvaardigen behouden worden, dat de hel een hersenschim, dat de Heere Jezus dan tevergeefsch gestorven is en vele zulke ongerijmde, tegen Gods Woord regelrecht inloopende dingen meer, van welke uitzinnigheid ik u De Groot toch nog niet kan verdagt houden, schoon deze en dergelijke dwaasheden openlijk heden ten dage voor groote wijsheid uitgevent worden. Zie onze Godgel. Bijdragen. Indien toch, Rom. 5: 18, het woordje alle in het tweede lid van het vers, zoowel zonder bepaling moet genomen worden als in het eerste lid, dan worden door den Heere Jezus zoowel allen zalig als in Adam verdoemd zijn. Maar wie is zòò dwaas om dit alzòò op te vatten en niet mèt bepaling, gelijk het verband vs 17 zelve aanwijst, nl. ten aanzien dergene die de gave ontvangen in en door den Heere Jezus Christus. Zoo ook 1 Tim. 2: 4, vergeleken met vs 2 en vs 6.... 't Welk, hoop ik, voldoende zal zijn om u in dezen te doen omzien... Het zou ook de dwaasheid zelve zijn bij Matth. 4: 33; Luk. 11: 42; 1 Cor. 6 12; 10: 25; Eph. 1: 3, de woorden alle zonder bepaling te verstaan en niet voor allerlei te nemen. Afscheiding - 15
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/271
Uiterlijk