REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM 245 hunne zogenaamde eer op te houden en hunne leugens niet bekend te staan. Ten slotte moet de kerkenraad UEd. nog informeeren dat de geest der gemeente algemeen zodanig gestemd is, hetwelk zij, desgevorderd wor- dende (door een lijst van teekening zou kunnen staven) dat zij liever zag de intrekking van Zijner Majesteits gelden dan den voortgang dezer vertimmering, daar die geheel en al nodeloos is: het betere verwoestende om het mindere daar te stellen, naar veler oordeel en voor eenen geruimen tijd verhindering in den openbaren godsdienst alhier te weeg brengende. Nogmaals verzoekt dus de kerkenraad eerbiedig herziening van het laastgenomen besluit en voorlopige schorsing van Zijn Excellentie van de reeds aangekondigde uitbesteeding om na nauwkeurig onderzoek van onze aanvrage en de bevinding der valsche voorstelling der kerkvoogden als noodzakelijk 't geen niet noodzakelijk is naar bevind van zaken uit- spraak te doen. Vertrouwende op Zijn Excellenties en des Eerw. Collegies billijkheid, regtvaardigheld en bezorging onzer kerkelijke belangen. ... ¹) Lagere en hoogere kerkelijke colleges trachtten den kerkeraad en den predikant van Ulrum onaangenaam te zijn. Zij zagen met leede oogen den grooten toeloop aan en meenden de levenwekkende prediking en daar- door ontstane beweging te moeten tegenstaan. Echter deze plantte zich voort in steeds wijdere kringen. De Cock met den kerkeraad konden niet blijven stilstaan. Een beginsel was door hem gegrepen, of liever, hij werd met den kerkeraad door de gereformeerde waarheid gegrepen, de eene consequentie na de andere zou zich aan hen opdringen; zij waren niet de consequentietrekkers, maar de consequenties drongen hen; die sprongen als van zelf aan het licht. Een treffend voorbeeld daarvan deed zich voor op een Zondagmiddag in het laatst van de maand April '33. We kunnen niet beter doen dan dit door De Cock zelf laten mede- deelen in een zeer belangrijken brief geschreven in het begin van Mei daarop, aan ds Molenaar te Den Haag. Ik begin met het adres weer te geven. Ook in de adresseering komt uit, hoezeer De Cock kwam onder den invloed van de gereformeerde vaderen, zelfs onder den invloed van gereformeerde tradities, zoodat de vraag aarzelend opkomt: zal De Cock leider worden van eene nieuwe beweging, dan wel wordt hij niet eerder gèleid en vèrleid tot het gebruik van verouderde termen en van de weder opgang makende tale Kanaäns. Weleerw. en zeer gel. Heer, veelgeachte Broeder in den Heere Jezus Christus! De belangen van des Heeren koningrijk doen mij de pen opvatten om te schrijven aan u eerw., die, schoon van aangezicht mij onbekend, mij
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/291
Uiterlijk