REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM 253 onderwerpen, zij zouden nooit door de wereld zijn uitgeworpen en ver- volgd geworden; 30 Dat men die beantwoordt in den zin en meening onzer formulieren en dat men dat vooraf den predikant aanzeidde, dat heeft ook mij lang geschenen de beste en noodzakelijke weg althans, maar bevredigt mij niet meer, omdat dit wel gaan kan zoolang men naar den aard der liefde het goede van elkander denkt en oordeelt, maar dit moet ophouden als onze tegenpartij zich regtstreeks voor een vijand van de waarheid en alzoo voor een onderdaan des duivels verklaart. (Zie daarover het oordeel van den eerw. John Knox in zijne levensbeschrijving in Gutry, pag. 283.) Dusverre heb ik het niet gedaan, maar ook niemand regtstreeks durven afslaan. De Heer leide mij en UEw. in alle waarheid door zijn Geest en schenke ons licht, lust, kragt en volstandigheid om den loopbaan des geloofs te loopen. Evenzoo sta ik onder de kerkelijke discipline. Wel zie ik, dat bij de herstelling de duivel zal razen en tieren; welligt niet minder als toen Calvijn en zijne ambtsbroeders verwaardigd en bekragtigd wierden om in Genève naar Gods Woord die uit te oefenen, maar dat laat ons mijns inziens niet vrij om het na te laten en den duivel in een rustig en vreedzaam bezit te laten. De Heer toch zal zijn kerk en ge- meentte staande houden tegen het woeden der gansche wereld: geloofs- art. 27; en Hij eischt het van Zijne dienaren om de wereld geweld aan te doen. UEws gedachten hieromtrent zouden nogmaals gaarne op grond van Gods Woord door den kerkeraad hier, en door mij, vernomen worden. Uit hoogachting en toegenegenheid zend ik UEw. hiernevens een paar exemplaren van de door mij opnieuw, met eene voorrede, uitgegevene artykelen van het Dortsche Synode: één voor UEw., en één voor mevrouw de Baronesse van Zuylen Nijevelt uit hoogachting en liefde, zoo voor haar als van welke ik het goede gehoord heb, als van haren overleden echtgenoot met wiens geschriften ik volkomen eens was, en die mij eene oorzaak geweest is, om niet meer van ter zijde, maar regtstreeks voor den naam en zaak des Heeren uit te komen, zoo bij de Predikanten van onzen ring en classis, als bij Professor De Groot, met wien ik over het boek van den WelEd. Baron Van Zuilen Nijevelt De Hervormde leer eene vrije lange correspondentie gevoerd heb en waaruit gebleken is hoezeer de wijsheid Gods der wereld dwaasheid is. Met de wensch en bede dat het strekken moge door des Heeren ge- nade en door Zijnen Geest, zoo voor UEw. als voor haar tot vertroosting, opbouwing, versterking en verzekering in des Heeren dienst en gemeen- schap en met de vermaning van Paulus, 1 Cor. 15: 18, sluitende, noem ik mij UEws dwdr en medebr. in den Heere Jezus Christus, H. de Cock.
Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/299
Uiterlijk